Ik kick op fietsen. Niet alleen kruip ik zelf graag op dat ijzeren ros, maar ik geniet ook ontzettend hard van wielrennen op tv. Het is allemaal misgelopen in 1989, toen Greg Lemond Laurent Fignon op de valreep de Tourzege ontfutselde, met slechts 8 seconden voorsprong. Wat was die laatste tijdrit spannend!
Eigenlijk zijn tijdritten doodsaai. Er gebeurt immers niks: het is de strijd van één man tegen de klok. Hoogstens valt er eens eentje. Maar die dag telden we met zijn allen de seconden. De Fransman Laurent Fignon, de eeuwige “Prix Citron” in het peloton, werd beetje bij beetje ingelopen door die Amerikaanse lefgozer, die zijn portie pech al gehad had. Op de Champs Elysées hebben we letterlijk afgeteld tot we zeker wisten dat Lemond de Tour binnen had…
Een liefde was geboren. Elk jaar, tijdens de grote vakantie, zat ik voor de buis. Weer of geen weer, het zonnetje moest even wijken voor de koers. Ik leefde ontzettend mee met mijn favoriet van het moment. Zo duimde ik ontzettend hard voor Pedro Delgado, Lance Armstrong en Marco Pantani. Ik heb het wel voor lefgozers. Opvallen en aanvallen, dat zie ik graag in de koers. De Duitse degelijkheid van Jan Ullrich kon mij dan ook niet bekoren. OK, Marco Pantani heeft meer verloren dan gewonnen door zijn manier van koersen, maar als hij won, was het wel op sublieme wijze.
En dan hadden we de voorjaarsklassiekers nog niet eens gehad. In de Tour is het al jaren geleden dat er nog eens een Belg meespeelde voor de zege. Ik heb het zelf nooit meegemaakt. Ja, we hebben Jurgen Van Den Broeck gehad, maar eigenlijk kwam hij altijd wel tekort voor het hoogste schavotje op het podium. Op een goede dag kan hij wel kampen om de derde stek, maar de huidige toppers (Froome, Contador en zelfs Wiggins) zijn toch een maatje groter dan onze landgenoot.
Maar in de lente zijn de Belgen aan zet. We winnen zeker niet altijd, maar we spelen altijd mee. De wielerlente komt kalm op gang, met Omloop Het Nieuwsblad en Kuurne-Brussel-Kuurne. De Belgen tonen zich dan altijd een eerste keer. Winnen mag, maar is nog niet noodzakelijk: het is pas over een maand dat onze landgenoten écht top moeten zijn. Milaan-Sanremo is de eerste klassieker, maar ook daar spelen we al jaren niet meer mee. We willen wel, maar dat is de klassieker van de topsprinters… en daar zit momenteel geen Belg meer tussen. Maar dan… onze Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Hoogdagen zijn dat.
Eigenlijk zitten we dan een hele dag voor de buis. We volgen het aftekenen van de renners voor de start, de start zelf en gaan in één ruk door tot de finish. Dat je die dag moet onderbreken om te eten, is bijna zonde. En hoewel ik snak naar lente en zon, moeten de Vlaamse klassiekers apocalyptisch zijn met koud, nat weer. Zodat we een heroïsche strijd krijgen, niet alleen tegen elkaar, maar ook tegen de elementen. En als er een Belg wint, wordt er in onze huiskamer luid gejuicht. Als Cancellara wint, geven we ook eerlijk toe dat hij gewoon de beste was. Dat Boonen, Vanmarcke en co op hun waarde geklopt zijn.
In de klassiekers kan je je niet verstoppen. Een goede ploeg is belangrijk, maar zowel in de Ronde van Vlaanderen als in Parijs-Roubaix komt er een punt dat het man tegen man wordt. En net dat vind ik het mooie aan de koers. En net dat doet me elk jaar opnieuw voor de tv gaan zitten (soms op mijn eigen spinfiets), meeleven, supporteren en keihard genieten.
Laat de klassiekers dus maar komen! Wij zijn er hier al helemaal klaar voor.
PS: En Boonen geeft een goede indruk… Wie weet sneuvelen de records dit jaar wel?