Een klein jaar geleden begonnen we een reis naar Noorwegen te plannen. Het was de keuze van de echtgenoot. Niet dat we het erg vonden om eens iets nieuws te ontdekken maar we wisten meteen dat we Italië gingen missen: de zon, het eten, de dolce far niente, ons zwembad, ons huisje… En dat lieten we af en toe/veel te vaak blijken. Dan zagen we foto’s en durfden we al eens zuchten. Of dan kwam Italië in het nieuws en hadden we instant heimwee (luidop uiteraard, zodat de echtgenoot het goed kon horen). Of dan gingen we pizza of een ijsje eten en was het nooit zo lekker als in Italië.
Toch heeft Noorwegen ons hart veroverd. Ondanks de regen 😉. Dus maken we verre plannen om terug te keren, nadat we volgende zomer opgewarmd zijn in Italië. We koesteren onze herinneringen, we hebben nog vaak binnenpretjes en de foto’s worden regelmatig opnieuw bovengehaald. Het land heeft indruk gemaakt, om vele redenen.
Het vele water. Je kan – zeker als je naar het westen van Noorwegen trekt – bij wijze van spreken geen kilometer rijden zonder water te zien. De vele fjorden, meren, de zee,… Ik ben dol op water. Het brengt mij tot rust. Ik geniet ervan om te kijken naar het rimpelen van het wateroppervlak, naar de boten in de verte, naar de kust, naar de beweging. Hoewel ik niet echt dol ben op varen, waren de boottochten vaak lichtpuntjes tijdens onze reis. Oslo ’s ochtends binnenvaren op de ferry, in een stralend zonnetje, was een ongelooflijk hoogtepunt.
Het Noorse eten. Ze hadden ons vooraf verwittigd. Dat de Noorse keuken niet zo geweldig veel voorstelt. Ouderwets en flets. Ze hadden er niet verder naast kunnen zitten. Ja, de Noorse keuken is misschien simpel, maar als je ingrediënten top zijn, hoef je ook niets te maskeren, dan kan je de pure ingrediënten gewoon voor zich laten spreken. Ik heb er zalm gegeten vers uit de fjord en heb dan pas voor het eerst beseft dat zalm heerlijk zacht en vers hoort te zijn. Gecombineerd met een simpele botersaus was het een gerecht om duimen en vingers bij af te likken.
Ook de vegetarische keuken mag er zijn. Volwaardige gerechten, géén afkooksels van normale gerechten met vleesvervangers in de plaats. Torvplassen, een vegetarische smaakbom die meer dan voldoende vulde. Misschien heb ik in België nog niet de juiste adresjes ontdekt, maar het was in Noorwegen ook een gewone “taverne” in een piepklein kustdorpje. Misschien moeten we in België gewoon wat creatiever durven te zijn met groenten. En kiezen voor goede ingrediënten en pure smaken.
De Noren. “Afstandelijk” hadden ze ons gezegd. Moeilijk om contact mee te leggen, op zichzelf, “koud”. Het kon niet verder van de waarheid liggen. Ook al wisten we al jaren beter, het was fijn om te ontdekken dat onze vrienden niet de uitzondering zijn die de regel bevestigt. Noren zijn gereserveerd, maar hebben tegelijkertijd een geweldig gevoel voor droge, onderkoelde (Britse) humor en woordspelingen. Eens het ijs gebroken is, zijn ze meer dan geïnteresseerd om te weten waar je vandaan komt en wat je precies in godsnaam in de regen in hun land komt zoeken 😉.
Vikings. Ik blijf dol op geschiedenis, op verhalen. We zijn hier ook al een paar seizoenen in de ban van “Vikings”. Het was fantastisch om hun schepen in het echt te kunnen zien in Oslo (veel groter dan ik dacht) en bovendien treed je vaak in hun voetsporen. Noorwegen is een prachtig land, maar ik denk dat het – zeker vroeger – geen makkelijk land was om in te leven. Hard, ruw, ongepolijst. Dat hun voorouders waren wie ze waren, verwondert me niet. Toen we van Bergen naar Stavanger reden, passeerden we een belangrijke plek voor de Vikings: ze ontmoetten er elkaar: ze bestreden er elkaar, ze bevoorraadden zich er of ze kwamen er op adem. Het was prachtig: het uitgestrekte water vol inhammen, stroken land, eilandjes,… Het voelde zo écht daar, zo dichtbij, ook al is het al eeuwen geleden.
Over de trollen kunnen we dan weer kort zijn. Toen we onze vrienden vroegen “what about the trolls?” kregen we het veelzeggende antwoord: “it’s a tourist thing”. Meer niet. Gelukkig had ik het sowieso meer op de Viking-verhalen 😉.
Rust en ruimte. Vergis je niet, Noorwegen is zeker en vast ook een toeristische trekpleister: (teveel) cruiseschepen meren er aan, je bent nooit helemaal alleen, zeker niet op de plekken die je moet gezien hebben: Oslo, Bergen, Preikestolen,… Soms moet je je moment kiezen: bezoek Gamle Stavanger niet als de cruiseschepen aanmeren, dan wordt dat piepkleine, prachtige stukje oude stad gedurende een paar uur volledig overspoeld. En beklim de Preikestolen op tijd of net laat genoeg, zorg dat je niet samen met de Chinese cruise-toeristen moet “aanschuiven” naar boven. Maar toch bleef het “beheersbaar”. We hebben op geen enkel moment het sardientjes-in-een-blik-gevoel gehad dat je in Firenze of San Gimignano wel kan hebben. We hebben niet moeten aanschuiven om “De Schreeuw” te kunnen zien, daar waar we toch wel in de rij moesten wachten om “La Primavera” van Botticelli even te kunnen aanschouwen in het Uffizi.
Het was een heel andere reiservaring dan het warme Zuiden dat we gewend zijn. Zou ik het aanraden? Ja en neen. Ja, het is schitterend, maar neen, blijf er allemaal weg, we willen het alstublieft nog héél lang mooi en ongerept houden. (En voor ons alleen.)