De olympische droom

Er was een tijd dat ik mijn geld verdiende met het schrijven van sportartikels, met het maken van sportnieuws voor teletekst en internet. Het was mijn kinderdroom en ik had het grote geluk dat ik hem 13 jaar lang kon waarmaken. Maar er passeerde een besparingsronde en het was ook wel tijd voor een nieuwe uitdaging. En dus kwam er een einde aan het sportverhaal. In eerste instantie miste ik het absoluut niet. Ik was immers al bij “the happy few” geweest.

Maar met het vorderen van de tijd begon het soms wel eens te kriebelen. Af en toe stak er al eens een klein gemis de kop op. Toen Boonen net na onze stopzetting zijn geweldige voorjaar 2012 beleefde, met zeges in Gent-Wevelgem, Kuurne-Brussel-Kuurne, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, was ik een enthousiast supporter. Maar toch ook blij dat ik niet na afloop als een gek berichten kon beginnen typen, sms’jes sturen, standen opmaken,… Tevreden dat ik eindelijk ook gewoon kon genieten.

Het kriebelde een tweede keer al wat feller toen de Rode Duivels aan het WK 2014 begonnen in Brazilië. De hele WK-gekte, de Duivels-uitdagingen, ze kregen ook mij te pakken. (Ik ben op dat vlak ook wel een makkelijk slachtoffer, moet ik bekennen.) Het was van 2002 geleden dat we in outfit gingen werken, juichten bij een Belgisch doelpunt voor we als een gek begonnen te typen. Voor het eerst miste ik ook het schrijven, het verwoorden van je ideeën, het uitbeelden van je gedachten met woorden. Zelfs het sleutelen: schrijven, herschrijven, herformuleren en schrappen tot je tevreden bent. Een paar weken na dat WK begon ik te bloggen en dat stilde mijn creatieve honger.

Vanmorgen op de trein was er opnieuw zo’n mismomentje. De Olympische Spelen lopen op hun laatste benen. Het was een bijzonder succesvolle editie voor onze Belgen. Topmomenten met Greg Van Avermaet, Pieter Timmers, Nafi Thiam, Jolien D’Hoore, onze Red Lions en Dirk Van Tichelt. Om van de vele vierde plaatsen nog te zwijgen. Een paar verwachte hoogtepunten, maar vooral veel verrassingen. Ook onze dochters leefden mee en leerden sporten kennen die we anders nooit te zien krijgen. “Waarom krijgt die nu een punt tegen? Wat is ippon? Waarom is het nu gedaan?”

Bij het turnen kijk je je ogen uit en knijp je ze telkens opnieuw dicht bij een salto, een afsprong of een radslag. Alsof die bewegingen nog niet pijnlijk genoeg zijn voor het menselijk lichaam was er ergens, ooit in de geschiedenis iemand (een échte sadist als je het mij vraagt) die opperde: “Ok, het is allemaal wel mooi en fijn, maar als we dat nu eens op een balkje van een tiental centimeter doen? Of aan de brug met ongelijke leggers? Of aan de ringen?” En tot zijn grote verbazing kreeg hij nog bijval ook en werd dat een olympische discipline. Naar worstelen en boksen kijken we niet, maar voor de rest zijn we eigenlijk niet zo kieskeurig. Geef ons een obscure sport met een Belg erin en we zitten voor tv. En voor de grote olympische disciplines (zwemmen en atletiek) met hun vedetten (Phelps en Bolt) maken we met plezier tijd vrij.

En toch moesten we dit jaar redelijk wat hoogtepunten missen, of in uitgesteld relais bekijken. We hebben de wekker toch maar niet gezet en besloten het slaapgebrek niet te trotseren. Ik ken mezelf: als het spannend is, blijf ik toch zitten. Dan eindig ik zonder slaap en ben ik absoluut niet te genieten. Om van topprestaties de dag erna nog maar te zwijgen… Al heb ik bij Nafi Thiam wel getwijfeld, ik had al zo’n voorgevoel dat ze héél dicht zou eindigen ;-).

Maar er was een tijd dat ik de ochtendshiften wel voor mijn rekening nam (tijdens de Olympische Spelen, de US Open en de Australian Open). In het prille begin zat ik dan al om 6 uur ’s morgens op een uitgestorven werkvloer in mijn eentje te werken: een paar tv’s op sport, de actualiteit opvolgen en bijwerken. Later kon ik van thuis uit werken en zat ik al om 5 uur aan mijn bureau. Of met de laptop voor tv en dan een wedstrijd volgen, noteren en een verslag schrijven, reacties weergeven en sms’jes uitsturen.

En neen, ik ben absoluut geen ochtendmens, maar op die momenten, als het ’s nachts nog donker was buiten, als iedereen nog sliep, kon ik er zo van genieten om in mijn eentje te werken, door te peren en te zorgen dat alles bijgewerkt was tegen het moment dat de rest van de wereld zou ontwaken. Ik was erbij, ik beleefde het daar én dan, terwijl buiten de zon opkwam en de wereld stilaan ontwaakte. Deelnemen aan dat moment, ook al was het dan thuis (in mijn pyjama) voor tv. Fijn was ook het ogenblik dat de dochters ontwaakten, naast mij kwamen zitten en vroegen: “Hoe is het nu met Clijsters, mama? Heeft ze gewonnen? En Henin?”

Dat ik achteraf uitgeteld was en toch wel even recuperatietijd nodig had van mijn nachtelijke escapades, daaraan dacht ik deze morgen in de trein uiteraard niet. Dat het ook de piek- en stressmomenten waren in onze job en dat het toch wel serieus doorwerken was, daar hield ik deze morgen ook geen rekening mee. Even zag ik mezelf daar terug zitten en dacht ik: “dat waren nog eens tijden”.

Maar dan ontmoet je je afspraak van de dag, heb je een productief gesprek, zit je vol ideeën om je gezamenlijk project aan te passen en te verbeteren en ga je met een voldaan gevoel naar huis, klaar voor het allerlaatste olympische weekend en nog één Belgische medaille. Toch?

20160818_214759[1]_mini (1)

Advertentie

Het EK was…

Na een maand zit de voetbalgekte er jammer genoeg/gelukkig misschien (schrappen wat niet past) op. Portugal kroonde zich zondag tot Europees kampioen. Cristiano Ronaldo moest al na 25 minuten in tranen het veld verlaten door een blessure, maar was toch als een kind zo blij toen hij de beker in de lucht kon steken. Nadat alles gespeeld is, is het tijd voor een terugblik. Het EK was:

Teleurstellend. Te weinig écht goede matchen. Te veel verdedigend ingestelde ploegen die op de counter speculeerden en op het kansje dat toch zou komen. Exponent daarvan de nieuwe Europese kampioen Portugal, dat van zijn 7 matchen amper eentje winnend kon afsluiten na 90 minuten. Ik had op thuisland Frankrijk gegokt als eindwinnaar, maar het mocht niet zijn. Het werd het tornooi waarin de aanvallend ingestelde ploegen bang werden of het deksel op de neus kregen.

Er zat meer in. Als we naar het tornooi van onze Rode Duivels kijken, dan kunnen we niet anders dan concluderen dat er meer in zat. De tabel lag volledig open en ergens blijf ik geloven dat wij het tegen Portugal wel zouden gekund hebben als we tenminste van Wales hadden kunnen winnen. Maar in mijn oorspronkelijk dialect zeggen we “as(se) ligt op nen hogen berg”. Als… dan, misschien,… Het werd niet ons tornooi. Eén uitstekende match (tegen Hongarije), een goede match (tegen Ierland), een middelmatige match tegen Zweden en een zwakke match tegen Italië.

Tegen Wales had het nochtans gekund, we hebben de kansen gehad, maar de bal viel niet. En achterin waren we in de match van de waarheid zeer kwetsbaar. En dan wil ik niet met de vinger wijzen naar de jonge invallers. Eigenlijk was het last minute uitvallen van Vertonghen al een teken aan de wand. Echte tornooiploegen hebben geen zware blessures in “hun” tornooi. Of een gele schorsing van een bepalende speler op hét moment van de waarheid. We zijn soms niet slim genoeg, te braaf. Ik miste te vaak ook de grinta, de over-mijn-lijk-mentaliteit die sommige ploegen wel hebben. Misschien moeten we een voorbeeld nemen aan het opladen van de Italianen, die uit volle borst hun volkslied meebrullen (vals of niet) en bij de uitschakeling hun tranen niet meer kunnen bedwingen. Bij ons klinkt het dan “dat er ergere dingen zijn in het leven”. Dat klopt uiteraard, maar zo’n kans zullen we niet snel opnieuw krijgen.

Is het de schuld van de trainer? Natuurlijk niet, al hadden sommige zaken écht wel beter gekund. We vonden geen antwoord op het stugge, verdedigende spel van de Italianen en van de Welshmen. En dat hadden we eerder ook al maar moeizaam gevonden in de laatste voorbereidende oefenmatchen. Misschien werd er niet scherp genoeg getraind, misschien hadden er duidelijke tactische keuzes gemaakt moeten worden door de trainer. Misschien verwacht Wilmots wel te veel van zijn spelers, misschien overschat hij hen wel. Blijkbaar zijn ze niet in staat op het veld oplossingen te vinden als het niet loopt zoals ze zouden willen.

Is het op met Wilmots? Dat denk ik wel. Er wordt momenteel te veel uit de biecht geklapt en na twee kwartfinales is het wel mooi geweest. Laat een andere trainer het nu maar eens met deze selectie proberen. En voor mij mag het een trainer zijn die stevig traint, houdt van discipline en duidelijke tactische keuzes maakt. En als hij dan alstublieft wil kiezen voor de ploeg die startte tegen Ierland, want met Dembele als controlerende middenvelder voetbalde België als ploeg een stuk sterker en kreeg Witsel de kans om uit te blinken. Het middenveld is dan duidelijk balvaster en geniet mijn voorkeur.

Euro 2016 was geen versie die lang zal blijven nazinderen. Te veel saai en verdedigend voetbal, te weinig sportieve nagelbijters. Eerlijk, we hebben de Nederlanders gemist. Is het niet voor hun vrank en vrij voetbal, dan wel voor de extrasportieve verhalen, de ruzietjes, het gedoe binnen de kern. Het was allemaal zo braafjes… Gelukkig was er nog Ijsland, met hun “Viking haka”, en kleurden de supporters keer op keer het tornooi waar hun helden dat jammer genoeg te vaak vergaten. Met telkens opnieuw fantastisch sportieve gebaren. De Belgische erehaag in het station van Rijsel voor de Welshe fans was een knap hoogtepunt. Of het schitterende gebaar van het Portugese jongetje voor de ontroostbare Franse fan

Gelukkig is er de Tour om het voetbalgemis te verzachten. Al ligt ook de Ronde van Frankrijk mogelijk al in een beslissende plooi en heeft Chris Froome een nieuwe zege, zijn derde, al binnen. En binnenkort mogen we ons opmaken voor de Olympische Spelen waar de Belgian Tornados, Thomas Van Der Plaetsen en Philip Milanov mogelijk opnieuw Belgische sportgeschiedenis zullen schrijven. Dat hopen we toch!