Opruimen is hier (soms) de rommel verplaatsen naar die ene kamer die niet in gebruik is, in afwachting van een definitieve oplossing, en dan de deur dichttrekken zodat je er niet te vaak mee geconfronteerd wordt. Dat werkt meestal een tijdje, tot je die ene kamer (in ons geval de logeerkamer) echt wel nodig hebt. En dan moet je je toch aan een serieuze opruimactie wagen. Dat was gisterochtend bij ons het geval.
Maar het één leidt tot het ander en meestal loopt zo’n kleine opruimactie een beetje uit de hand. Want meestal is zo’n kamer het verzamelpunt van “verschillende soorten rommel”. Je hebt de spulletjes die we al aan het verzamelen zijn om ermee naar de rommelmarkt te trekken. Je hebt ook de spulletjes die we eens naar het containerpark of de kringwinkel moeten brengen, maar die we in afwachting toch uit het zicht leggen. En dan heb je de categorie twijfelgevallen. Die we eigenlijk al opgeruimd en afgeschreven hebben, maar waar we om verschillende redenen toch geen afscheid van kunnen nemen. Die eindigen meestal op zolder, waar ze jaren later nog staan te twijfelen.
Het probleem met een kleine opruimactie is dat het in mijn hoofd niet lukt om het beperkt te houden tot datgene wat ik me voorgenomen had, namelijk die ene kamer vrij maken. Zo ook gisteren. In de kamer lagen immers ook onze oude gordijnen, in afwachting van een definitieve oplossing. In eerste instantie dachten we ze naar onze zolder te verhuizen, maar dus vroeg de echtgenoot zich af of we ze niet beter in plastiek zouden inpakken. Wat ik veel gedoe vond voor iets dat we allicht nooit meer zouden gebruiken. En dus belde ik de kringwinkel met de vraag of zij ze niet konden gebruiken. Misschien wel, maar dat konden ze enkel ter plekke bepalen (afhankelijk van de kwaliteit na 10 jaren in gebruik geweest te zijn).
En dus laadden we de gordijnen in de wagen. Maar misschien konden we dan meteen ook wat kinderkleertjes meenemen. Sommigen waren al 15 jaar oud en zijn intussen door de oudste, de jongste en het nichtje gedragen. Voorlopig zijn er ook geen meisjes meer in onze directe omgeving en ze houden tot we ze aan kleinkinderen konden overdragen leek ons niet zo’n sterk plan. Wij wilden onze kleertjes graag een vierde leven gunnen. En dus reden we met de gordijnen en een eerste lading kleertjes naar de kringwinkel, waar we alles zonder problemen kwijt raakten.
Intussen hadden we de auto een tweede keer gevuld. De oudste kleertjes zaten echter in plastieken dozen, met daarop “92-98 winter, 86 zomer,…”. De dozen mochten we houden, maar de kleertjes moesten wel de container in. En dus haalden we al onze dozen leeg. En daar had ik toch wel even moeite mee. Toen ik een rokje zag dat onze dochters beiden droegen toen ze als bruidsmeisjes de suite vormden voor het huwelijk van hun oom, moest ik echt wel even slikken. Zoveel mooie herinneringen, zoveel mooie kleertjes, ook al zijn ze allicht wat gedateerd, afgebleekt of uit de mode. En onze dochters waren er ooit zo schattig mee. Het deed even pijn om dat allemaal achter te laten.
Gelukkig was de echtgenoot erbij, “nu kan een ander kindje er nog iets aan hebben”, “we hebben toch nog de foto’s”. We hebben onze dozen leeg gemaakt, hebben alles achtergelaten en zijn vertrokken. De lege plekken op zolder zijn ingenomen door een paar dozen Playmobil. Dat houden we wel voor onze kleinkinderen (wie weet), net als de Lego, onze kinderpuzzels en -boeken. Maar de mama was de rest van de dag toch een beetje weemoedig. Haar kleintjes worden groot. Daar kon de perfect opgeruimde logeerkamer even geen verschil in maken.