Lentekriebels

Oef. De zon leeft nog. Ze is niet voor eeuwig verdwenen achter de grijze, mistige wolkenbrij van de afgelopen weken. Het heeft even genoeg geregend, we krijgen een weekje zon en lentekriebels. En meteen doet dat wonderen voor mijn humeur, mijn energiepeil, mijn uitgerustheidsgraad en mijn optimisme.

lente

(www.loesje.nl)

Het geeft toch een heel ander gevoel als je ’s morgens de rol in je slaapkamer optrekt en het zonnetje schijnt. Of je trekt de rol op en de straat is nat, je ziet de regendruppels al opspatten en het wolkendek zit helemaal dicht. In het eerste geval krijg ik instant energie, in het tweede geval zou ik niets liever doen dan de rol terug naar beneden laten, lekker terug in mijn warm bedje duiken en slapen tot de zon wel door de wolken komt piepen.

Blijkbaar bestaan er mensen die absoluut geen last hebben van het weer. Dat heb ik nooit begrepen, want zo lang als ik me kan herinneren was het leven mooier, kleurrijker en vrolijker als de zon scheen. Het hoeft voor mij zelfs niet per sé 30 graden zijn, ik kan gerust ook (heel even) genieten van een besneeuwde winterdag – als de zon maar schijnt. Ik wil zelfs de bittere winterkoude verdragen, zolang het maar niet grijs en nat is.

Het was een mooi weekend. Onze narcisjes staan ineens volop in bloei en geven de tuin meteen kleur. De was werd aan de wasdraad gehangen en raakte voor het eerst in weken ook écht droog buiten. Zelfs onze hond stond dit weekend niet binnen de minuut zielig voor het raam te blaffen om alstublieft terug binnen te mogen met een blik in haar ogen dat het toch écht wel geen weer is om een hond door te jagen. Wat durven wij dat beestje toch allemaal aandoen? Ja, ook zij is een echte zonneklopper. Ze genoot duidelijk van het buiten zijn en van het zonnetje. Ze installeert zich dan ergens in de zon en kan dan zonder problemen een halve dag buiten gelukkig zijn.

De natuur herleeft, ik ook. Stiekem durfde ik zelfs al eens in de zomerkast kijken, maar voor blote benen was het toch nog te vroeg. Eer een verstokte koukleum als ik echt opgewarmd raakt, moet het nog net iets warmer worden, en moet de warmte net iets langer aanhouden. Maar we leven op hoop… en op zonne-energie. Al minstens tot en met donderdag. Net genoeg om de platte batterijtjes uit het rood te krijgen. Tot het volgend weekend weer regent, waait en stormt. Maar dat ligt nog héél ver voor ons. Toch?

Advertentie

De olympische droom

Er was een tijd dat ik mijn geld verdiende met het schrijven van sportartikels, met het maken van sportnieuws voor teletekst en internet. Het was mijn kinderdroom en ik had het grote geluk dat ik hem 13 jaar lang kon waarmaken. Maar er passeerde een besparingsronde en het was ook wel tijd voor een nieuwe uitdaging. En dus kwam er een einde aan het sportverhaal. In eerste instantie miste ik het absoluut niet. Ik was immers al bij “the happy few” geweest.

Maar met het vorderen van de tijd begon het soms wel eens te kriebelen. Af en toe stak er al eens een klein gemis de kop op. Toen Boonen net na onze stopzetting zijn geweldige voorjaar 2012 beleefde, met zeges in Gent-Wevelgem, Kuurne-Brussel-Kuurne, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, was ik een enthousiast supporter. Maar toch ook blij dat ik niet na afloop als een gek berichten kon beginnen typen, sms’jes sturen, standen opmaken,… Tevreden dat ik eindelijk ook gewoon kon genieten.

Het kriebelde een tweede keer al wat feller toen de Rode Duivels aan het WK 2014 begonnen in Brazilië. De hele WK-gekte, de Duivels-uitdagingen, ze kregen ook mij te pakken. (Ik ben op dat vlak ook wel een makkelijk slachtoffer, moet ik bekennen.) Het was van 2002 geleden dat we in outfit gingen werken, juichten bij een Belgisch doelpunt voor we als een gek begonnen te typen. Voor het eerst miste ik ook het schrijven, het verwoorden van je ideeën, het uitbeelden van je gedachten met woorden. Zelfs het sleutelen: schrijven, herschrijven, herformuleren en schrappen tot je tevreden bent. Een paar weken na dat WK begon ik te bloggen en dat stilde mijn creatieve honger.

Vanmorgen op de trein was er opnieuw zo’n mismomentje. De Olympische Spelen lopen op hun laatste benen. Het was een bijzonder succesvolle editie voor onze Belgen. Topmomenten met Greg Van Avermaet, Pieter Timmers, Nafi Thiam, Jolien D’Hoore, onze Red Lions en Dirk Van Tichelt. Om van de vele vierde plaatsen nog te zwijgen. Een paar verwachte hoogtepunten, maar vooral veel verrassingen. Ook onze dochters leefden mee en leerden sporten kennen die we anders nooit te zien krijgen. “Waarom krijgt die nu een punt tegen? Wat is ippon? Waarom is het nu gedaan?”

Bij het turnen kijk je je ogen uit en knijp je ze telkens opnieuw dicht bij een salto, een afsprong of een radslag. Alsof die bewegingen nog niet pijnlijk genoeg zijn voor het menselijk lichaam was er ergens, ooit in de geschiedenis iemand (een échte sadist als je het mij vraagt) die opperde: “Ok, het is allemaal wel mooi en fijn, maar als we dat nu eens op een balkje van een tiental centimeter doen? Of aan de brug met ongelijke leggers? Of aan de ringen?” En tot zijn grote verbazing kreeg hij nog bijval ook en werd dat een olympische discipline. Naar worstelen en boksen kijken we niet, maar voor de rest zijn we eigenlijk niet zo kieskeurig. Geef ons een obscure sport met een Belg erin en we zitten voor tv. En voor de grote olympische disciplines (zwemmen en atletiek) met hun vedetten (Phelps en Bolt) maken we met plezier tijd vrij.

En toch moesten we dit jaar redelijk wat hoogtepunten missen, of in uitgesteld relais bekijken. We hebben de wekker toch maar niet gezet en besloten het slaapgebrek niet te trotseren. Ik ken mezelf: als het spannend is, blijf ik toch zitten. Dan eindig ik zonder slaap en ben ik absoluut niet te genieten. Om van topprestaties de dag erna nog maar te zwijgen… Al heb ik bij Nafi Thiam wel getwijfeld, ik had al zo’n voorgevoel dat ze héél dicht zou eindigen ;-).

Maar er was een tijd dat ik de ochtendshiften wel voor mijn rekening nam (tijdens de Olympische Spelen, de US Open en de Australian Open). In het prille begin zat ik dan al om 6 uur ’s morgens op een uitgestorven werkvloer in mijn eentje te werken: een paar tv’s op sport, de actualiteit opvolgen en bijwerken. Later kon ik van thuis uit werken en zat ik al om 5 uur aan mijn bureau. Of met de laptop voor tv en dan een wedstrijd volgen, noteren en een verslag schrijven, reacties weergeven en sms’jes uitsturen.

En neen, ik ben absoluut geen ochtendmens, maar op die momenten, als het ’s nachts nog donker was buiten, als iedereen nog sliep, kon ik er zo van genieten om in mijn eentje te werken, door te peren en te zorgen dat alles bijgewerkt was tegen het moment dat de rest van de wereld zou ontwaken. Ik was erbij, ik beleefde het daar én dan, terwijl buiten de zon opkwam en de wereld stilaan ontwaakte. Deelnemen aan dat moment, ook al was het dan thuis (in mijn pyjama) voor tv. Fijn was ook het ogenblik dat de dochters ontwaakten, naast mij kwamen zitten en vroegen: “Hoe is het nu met Clijsters, mama? Heeft ze gewonnen? En Henin?”

Dat ik achteraf uitgeteld was en toch wel even recuperatietijd nodig had van mijn nachtelijke escapades, daaraan dacht ik deze morgen in de trein uiteraard niet. Dat het ook de piek- en stressmomenten waren in onze job en dat het toch wel serieus doorwerken was, daar hield ik deze morgen ook geen rekening mee. Even zag ik mezelf daar terug zitten en dacht ik: “dat waren nog eens tijden”.

Maar dan ontmoet je je afspraak van de dag, heb je een productief gesprek, zit je vol ideeën om je gezamenlijk project aan te passen en te verbeteren en ga je met een voldaan gevoel naar huis, klaar voor het allerlaatste olympische weekend en nog één Belgische medaille. Toch?

20160818_214759[1]_mini (1)

Un cappuccino, per piacere!

Het is gebeurd! Ik ben van kamp gewisseld. Ik drink koffie. Cappuccino, één kopje ’s morgens. Nooit gedacht dat ik dat ooit zou schrijven. Ik was geen koffieliefhebber. Ik lust het wel, maar ik vond er eigenlijk niet veel aan. Bovendien wou dat zwarte goud nogal eens op mijn maag blijven liggen en durfde het mij ’s nachts al eens uit mijn kostbare slaap houden. Het hielp ook niet dat ik tijdens mijn zwangerschappen een plekje niet ver van de koffieautomaat had. Ik voel de misselijkheid nog opkomen telkens een collega een vers bakje troost kwam halen. Die geur! Waar ik tevoren zelden wel eens een kopje durfde te nemen, was ik na mijn zwangerschappen helemaal immuun voor koffie. En dus hield ik het bij warme chocolademelk of een sporadisch kopje thee.

Mijn cafeïnerush ’s morgens vond ik in mijn ochtendblikje Cola Light. En ja, ik weet het, het is een vreemde gewoonte. Dat zie ik toch telkens in de blikken van de omgeving als ik er thuis in de rapte niet in geslaagd ben om te ontbijten en dan maar op de trein mijn belangrijkste maaltijd van de dag naar binnen speel. Inclusief blikje Cola Light. Bovendien is het niet echt gezond, doe ik al eeuwen pogingen om de verslaving af te bouwen, zonder al te veel succes overigens, en heb ik steeds meer cafeïne nodig om hetzelfde effect (een iet of wat wakkere staat) te bekomen.

Verandering van omgeving kan dan deugd doen. Zeker omdat je in Italië zo goed als nergens nog Cola Light vindt. Bovendien maakt het niet echt deel uit van het gemiddelde ontbijtbuffet in een Italiaans hotel. En dus dronken we water, of (vers) fruitsap. Tot de ochtend dat de echtgenoot voor één keer een kopje cappuccino bestelde. Wat rook dat ontzettend lekker. En dus bestelde ik de volgende ochtend ook een bakje Italiaanse troost. En smaken dat dat deed! De gebruikelijke neveneffecten bleven ook uit: geen last van een zware maag en rustige nachten.

En dus vroeg ik de volgende morgen opnieuw een kopje cappuccino, en de dag daarna nog eentje. De laatste week in Italië startte telkens weer met een zalige Italiaanse koffie. Het werd stilaan een gewoonte. En terug in België bleef ik dat volhouden. Want een Senseo hadden we al, voor het bezoek, weet je wel.

Intussen ben ik al een tijdje terug aan het werk. Liggen de echtgenoot en de dochters nog te slapen als ik opsta en aan mijn ochtendritueel begin. Elke morgen neem ik de tijd om te ontbijten, met een kopje cappuccino, mijn Italiaanse cornflakes en de krant erbij. Stiekem geniet ik wel van de rust ’s morgens, van het ontbijt in mijn eentje. Bij goed weer zit ik in onze tuinkamer, met de deur open, in het zonnetje.

IMG_7007En ja, tot mijn verbazing hoort daar nu ook een kopje koffie (of een caffè latte) bij. Het hoort bij de zomer, het hoort bij de rust ’s morgens, ik neem ook echt de tijd om ervan te genieten. Ik mis de cafeïneboost van mijn blikje Cola Light ook absoluut niet (en begin mezelf stilaan ook af te vragen hoe ik dat in godsnaam al die tijd op een quasi nuchtere maag naar binnen kreeg).

De hamvraag zal zich allicht begin september stellen als we hier allemaal samen terug aan onze ochtendrush beginnen en het een pak minder relax zal worden. Is de cappuccino een blijvertje of wordt het een Italiaanse zomerherinnering? Maar op één of andere manier lijkt het absoluut geen straf om de wekker een kwartiertje vroeger te zetten zodat ik nog op mijn gemak van mijn kopje koffie kan genieten. Stel je voor, binnenkort word ik nog een ochtendmens ;-)!

Mei was…

Ten huize Tifosa was mei een maand met twee gezichten. Goed, rustig, georganiseerd afgetrapt, maar net iets hectischer en iets minder strak geëindigd.

Rustig en druk. We waren de maand zo goed begonnen. Met een paar verlofdagen, een paar lange weekends en we hadden geen grootse plannen gemaakt. Gewoon genieten met ons viertjes. En het werkte: niet alleen waren we (even) uitgerust, de kasten waren gewisseld, de strijk was gedaan, er was opgeruimd en dat geeft meteen ook rust en ruimte in mijn hoofd. Gaan werken in de wetenschap dat je niet nog eens uren achter je strijkplank moet gaan zitten ’s avonds, maar alleen “mag” bloggen of fietsen, geeft mij rust.

Het lijkt dan alsof de weken “vertraagd” zijn, er is een zekere leegte die mogelijkheden biedt. Je “kan” alles, en tegelijkertijd “moet” er niks. Mijn creativiteit klopt dan overuren. Ik heb de meest wilde ideeën, vind oplossingen, breng structuur aan en heb legendarische discussies met de echtgenoot (over de Rode Duivels, over de actualiteit, over de maatschappelijke problemen, over de toekomst van onze kinderen,…) Het zijn vaak ook mijn meest productieve weken. Net omdat er niks “moet”, gebeurt er veel. Dingen die al eeuwen op mijn to do-lijstje stonden worden eindelijk ook eens aangepakt.

En dan klopt de realiteit weer aan je deur. Dan heb je een paar héél hectische weekends na elkaar. Je bent bijna niet thuis, je probeert de normale huishoudelijke routine wel tussendoor te doen, maar het eindigt op zondagavond meestal met volle wasmanden waarvan er vaak maar één of twee gestreken zijn. Je hebt dan ook in de week een aantal afspraken waardoor je je normale routine tussendoor probeert te plannen. Je moet kiezen tussen bloggen of fietsen of strijken. In plaats van “rust” in je hoofd, krijg je een opgejaagd gevoel, is het “drukdrukdruk” en ben je alleen maar moe. Dat probeer je in je weekends te compenseren, maar je kan niet tegelijkertijd slaap én huishoudelijk werk én quality time inhalen. Kiezen is verliezen, maar dat wil je niet en dus prop je alles vol en hol je maar door om toch zoveel mogelijk tegelijk rond te krijgen. En dan vergeet je tussenin eigenlijk in het moment te leven en te genieten van de kleine dingen.

Zon en grijs. Grappig genoeg hingen bovenstaande weken ook samen met zonnige en grijze weken. De weken dat er hier rust in huis was, waren toevallig ook de zonovergoten weken in mei. De veranda ging open, de ligzetels kwamen in de tuin, we namen er een boekje bij en stalen een paar uurtjes. We waren helemaal in Italiëstemming en zetten een stapje terug. De slippers gingen aan, (je loopt dan ook wat trager), onze dames misten enkel nog hun zwembad. Strijken is ook een pak leuker in de zon als je tegelijkertijd ook aan je kleurtje kan werken. Zorg wel voor goede zonnecrème want al na een uurtje strijken buiten kan je wel eens rood uitslagen ;-).

Maar het weer sloeg om en de drukte sloop opnieuw ons leven binnen. En met het grijze weer valt dat voor mij ook wat moeilijker te verteren. Van zodra de zon schijnt, leef ik op, heb ik meer energie en pak ik meer dingen aan. Maar als we ’s morgens de rol optrekken en het regent of het is grijs, dan wordt er hier al eens flink gezucht. It’s all in the mind…

Juni brengt ook niet onmiddellijk beterschap. Volgende week beginnen de examens voor de dochters en bij de echtgenoot is het momenteel de klok rond werken. Verbeteren, examens opstellen, examens afnemen, punten uittellen, delibereren en nog verschillende naschoolse verplichtingen: het wordt nog een drukke maand. Maar het is mijn eerste maand met vrije woensdagen en dus kan ik inspringen. Kan ik de dochters al eens opvangen na een examen en extra in de watten leggen. Kan ik het de echtgenoot al eens wat makkelijker maken door voor twee dagen te koken.

Duivelsgekte_miniToch is juni ook een fijne maand. Want na de drukte komt de decompressie voor de echtgenoot en onze meisjes. En hier in de streek hebben ze de braderij en bijhorende kermis perfect na de examens getimed. Vrijdag begint ook het EK voetbal en naar ’t schijnt worden de Rode Duivels Europees kampioen. Hét excuus om alle rode kledij weer boven te halen, onze vlag uit te hangen en roodgeelzwart geschminkt rond te lopen. Geen betere manier trouwens om alle spanningen van je te laten afglijden dan 2 uur te roepen en te tieren tegen die 11 mannen op tv ;-). Of geen betere manier om veel strijk gedaan te krijgen als je van de spanning niet durft te kijken en dan maar besluit je huishoudelijke taken aan te pakken ;-).

En we leven op hoop: er is goed weer op komst. Toch?

Lost and found – deel 2

Nadat vorige zaterdag mijn update van Windows 7 naar Windows 10 nogal rampzalig verlopen was, deden we dinsdag onze computer binnen bij de computerwinkel. Vrijdag mochten we normaal gezien de laptop terug gaan oppikken, maar toen bleek hij jammer genoeg nog niet klaar. Wel kregen we een beetje hoop, want ze hadden zo’n 3700 bestanden teruggevonden.

Toen we zaterdag de computer oppikten, bleek dat echter ijdele hoop. De bestanden die ze hadden teruggevonden, hadden ze allicht ergens uit een cloud of iets dergelijks gerecupereerd, want die bestanden hadden nooit op mijn laptop gestaan. Het waren nog oudere beeldbestanden, die op onze vaste computer (uit het stenen tijdperk) staan/stonden en waarvan we wél een back-up hadden.

Much ado about nothing dus, de computerwinkel. Maar dankzij wat Facebook-commentaar bij de vorige blogpost én een klein beetje opzoekwerk op het worldwideweb, kreeg ik ineens een ideetje. Als ik het herstelprogramma nu eens losliet op de memory card van ons fototoestel? Sinds het prille begin hebben wij immers hetzelfde kaartje gebruikt, waarvan ik regelmatig de bestanden wis, om er dan weer nieuwe op te zetten. En die ingeving had wel effect. Na veel gedoe, het ontdubbelen van een aantal bestanden, bleek ik op die manier toch de foto’s sinds vorige zomer terug te vinden. Niet alle bestanden waren herstelbaar, maar het overgrote deel (meer dan 1000 foto’s) vond ik toch terug.

_MG_4944De communiefoto’s van de jongste, de foto’s van de 70ste verjaardag van Opa, van de 12de verjaardag van de jongste, Nieuwjaar, Kerst, Sinterklaas en een gedeelte van de zomerfoto’s konden we recupereren. Dat was voor mij een immense opluchting. Van onze reizen (die qua aantal foto’s allicht de helft van het totale aantal innemen) hebben we immers meestal wel albums gemaakt. Daar hebben we nog tastbare herinneringen van.

Bovendien kon ik nog héél wat meer foto’s terughalen, maar die willen niet openen. Die zijn blijkbaar niet te herstellen. Enfin, we zullen nog één keertje gespecialiseerde hulp inroepen en hopen op het beste. Maar ik vrees er een beetje voor. Het doet nog altijd pijn om te beseffen wat we verloren hebben, maar tegelijkertijd ben ik toch ook opgelucht om hetgeen we al teruggevonden hebben. Het weekend heb ik dan ook grotendeels achter de computer doorgebracht. Alle bestanden die we gevonden hebben, zijn geordend, gesaved op de laptop, in een cloud en op een stick. Bovendien heb ik ook alle albums die ik op Facebook had, gedownload, geordend en driedubbel beveiligd. Kwestie van de verloren jaren toch enigszins terug op te vullen…

Toen ik vanmiddag met de dochters naar mijn ouders trok, nam ik het fototoestel mee. Het was mooi weer, onze dames hebben buiten gespeeld met het jongste neefje, terwijl ik foto’s nam. Om nieuwe, tastbare herinneringen te maken. Die we ditmaal wél driedubbel zullen beveiligen en waarvan we zo snel mogelijk albums zullen maken. Laat ons hopen dat deze ezel zich geen tweemaal aan dezelfde steen stoot. Want dit lesje heeft serieus zeer gedaan :-(.

Meisjesmama, jongensmeter

Twee dochters heb ik. Ongelooflijk fier ben ik op mijn meiden. Ongelooflijk gelukkig ook met onze prachtige dames. Vooral omdat ik nooit geloofde dat het voor mij weggelegd zou zijn. Ik zag mezelf immers helemaal als jongensmama. Zelf ook een halve jongen, met mijn rattenkopje in de puberteit. Ik voetbalde en ik had zelfs redelijk wat speldoorzicht (wat enorm frustrerend was als we met een damesploeg in competitie probeerden uit te komen en je één van de weinige speelsters was die probeerde “je vrouw” en je positie te houden, terwijl de rest van de ploeg als een zwerm bijen op de bal afdook). Ik was toen al ongelooflijk geïnteresseerd in sport en had absoluut niks met de typische meisjesdingen. Een kort kapsel was vooral handig bij het sporten en kleren moesten eerst en vooral “praktisch” zijn.

Dat veranderde wel wat bij het ouder worden: de jongensinteresses mogen dan wel gebleven zijn, het jongensachtige ging er (gelukkig) toch wat af. Vooral qua kledingstijl dan toch, make-up, kapsels en accessoires zijn nog altijd niet echt mijn ding en echt handig kan je mij ermee niet noemen. Toen we dus aan kindjes begonnen, was ik er altijd van uitgegaan dat er jongens zouden volgen. Het was dan ook (even) schrikken toen de gynaecoloog een meisje ontdekte in mijn buik. Ik moest toch even wennen aan het idee. Maar lang duurde dat niet, en toen we bij een tweede zwangerschap ontdekten dat we terug een dochter verwachtten, was ik stiekem blij: twee zusjes.

Dat de echtgenoot de naam niet zou verder zetten, vond ik wel erg. Dat hij geen zonen zou hebben om mee naar het voetbal te gaan, daar zat ik toch ook even mee in mijn maag. Hij niet, dat zou hij dan wel met zijn kleinzonen doen. En onze dames groeiden op en geheel naar familietraditie waren het toch ook weer geen poppemiekes: ze speelden met Playmobil, bouwden (net als de papa) Lego (al waren het dan Harry Potter-huizen, en verkozen ze Lego Friends en Lego City). Al vrij vroeg keken ze mee naar onze voetbalwedstrijden en probeerden ze de matchen mee te volgen en te begrijpen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan of misschien hebben wij hen een klein beetje geïndoctrineerd. Een piepklein beetje maar ;-)!

En toen werd ik gevraagd om meter te worden van één van de kindjes van mijn broer. En ditmaal was ik ervan overtuigd dat het een meisje zou worden. Maar het werd een zoontje en het was liefde op het eerste gezicht. Een jongetje. Een kleine stap in het onbekende. Bij meisjes wist ik intussen perfect wat ze wilden, waar we ze blij mee konden maken en de dochters waren ook altijd bereid om die arme mama met raad en daad bij te staan, maar een jongetje was toch iets nieuws. Maar het klikte en al snel begrepen we elkaar. Ik mocht hem verwennen met voetbalspulletjes, kastelen, ridders, draken en dinosaurussen. Hij werd een voetbalmannetje. Uiteraard, want onze indoctrinatie ging gewoon verder ;-). En hij weet op zijn bijna negende al goed wat hij wil, ook al wil dat zeggen dat hij voor een andere ploeg supportert dan zijn papa. En de meter staat erbij, kijkt ernaar, moedigt zijn keuzes aan en juicht mee in stilte.

7 jaar later kreeg ik een nieuw verzoek tot het meterschap, ditmaal van mijn jongste zus. En het werd opnieuw een jongetje en weer was ik meteen verkocht. Intussen is hij twee geworden (stilaan oud genoeg om de voetbalindoctrinatie te beginnen), één brok energie en vrolijkheid. Hij windt ons allemaal rond zijn vingertjes, we weten het en we genieten ervan. Wat natuurlijk gemakkelijk is als je als meter het opvoedwerk aan de ouders kan overlaten.

Ik voel me de koningin te rijk, met mijn twee dochters en mijn twee jongens-metekindjes. Ergens is er in de loop der jaren een mooi evenwicht gekomen tussen de dames en de heren in mijn leven.

As we speak #april

Een “As we speak” is een blogpost waarin je vertelt over je huidige bezigheden. Kleine zaken die je gelukkig, gek of gefrustreerd maken, maar die geen hele blogpost waard zijn. Een verzameling kleine feitjes dus waarin je even halt houdt bij het leven “zoals het is”. Een poging tot een terugkerend rubriekje, geïnspireerd door Lilith van Tales from the Crib.

Eten. Te weinig momenteel, maar het gaat in de goede richting. Nog steeds herstellende van het buikgriepvirus dat vorige week (veel te) hard toesloeg. Maar de goesting keert stilaan terug, het dromen van lekkere ijsjes, warme chocomelk met echte chocolade, verse koekjes of cake ook. Nu de dochters nog zo ver krijgen dat ze aan het bakken gaan ;-).

Sporten. Actief, veel te weinig. En ik was nochtans zo goed herbegonnen de paar weken voor het virusje. Maar straks begin ik er weer aan. Denk ik. Hoop ik. Probeer ik. Passief zijn het daarentegen topweken. Het is koers! De Ronde van Vlaanderen was al schoon, met een geweldige Petr Sagan als winnaar. Ik ben fan: het wielrennen heeft zo’n nood aan figuren als Sagan: een échte topsporter-winnaar met een hoek af.

Maar toen moest Parijs-Roubaix nog komen. WAT. EEN. KOERS! Dat er Belgen meespeelden tot de streep was al schoon, maar dat Tom Boonen – een paar maanden na zijn zware val – al zo dicht bij het record van 5 zeges zou komen, maakte er een onvergetelijke editie van. De jongste dacht dat we ruzie aan het maken waren toen ze ons hoorde schreeuwen. Tot ze ergens in het geroep en getier “Tom Boonen” hoorde. Toen besefte ze dat we ons alleen maar aan het opjagen waren in de koers én dat hij dus niet gewonnen had. Zo intens meegeleefd, het duurde toch wel even vooraleer we de teleurstelling en de spanning weer kwijt waren. Een ongelooflijk schone “Jani gaat…” trouwens de dag erna. Het beeld van de verzorger met tranen in zijn ogen op het moment dat hij beseft dat zijn kopman het net niet haalt, kippenvel!

celliste-portofinoLezen. Ook veel te weinig eigenlijk de laatste weken. Mij de laatste keren in de bibliotheek een paar keer mispakt, en daardoor was de leeshonger snel over. Tot de echtgenoot met de dochters naar de bib ging en met “De celliste van Portofino” (Alyson Richman) thuiskwam. Een licht tussendoortje, wel mooi en pakkend. Ik heb ‘m in één ruk uitgelezen. Dat het verhaal zich in Italië afspeelt, helpt in mijn geval altijd: wegdromen van de vele plekken die we nog moeten bezoeken of waar we al geweest zijn. De perfecte treinliteratuur.

Kijken. Er waren de laatste maanden toch wel een paar toppertjes op tv. Er was het onvermijdelijke Homeland, waarvan we de laatste 2 afleveringen al opgevraagd hebben. Waar fictie de realiteit stilaan toch wel heel dicht nadert…

Maar er was vooral “Terug naar eigen land”. Niet te missen. Wij gingen er met zijn tweeën “heel graag” voor zitten. Telkens opnieuw gepakt door wat we zagen. Telkens opnieuw napraten en discussiëren. Heel vaak beschaamd of kwaad zijn om wat je ziet. Ook niet weten hoe we dit moeten oplossen, maar wel beseffen dat niks doen geen optie is. Binnenkort kijken we opnieuw, met de kinderen erbij. Klein beginnen om iets te veranderen.

Babbelen. Met vriendinnen. Een paar héél leuke eetafspraken gehad. Er was er eentje met een vriendin uit het middelbaar. Jarenlang niet meer gezien en toch fijn bijpraten. Hetzelfde met de universiteitsvriendin. Heel snel terug op dezelfde golflengte en elkaars probleempjes begrijpen en delen. Of die ene waar je toevallig 2 afspraken op een week tijd mee plant, beide afspraken toch laat doorgaan en dan zonder problemen uren zitten tetteren. Het geeft zo’n energie en is zo ontzettend ontspannend.

Missen en samenzijn. Drie daagjes gaat de echtgenoot op Londenreis. Drie luttele daagjes. In de drukte van het werk en de school van de kinderen vliegen die dagen zo om. En toch mis ik hem en voel ik me niet heel. Ben ik altijd blij als het vrijdagavond is en ik mag denken: “morgen is hij er terug”. ’s Nachts wakker worden en niet meer kunnen slapen “omdat hij nu echt wel bijna thuis is, nog een paar uurtjes”. Achteraf des te harder van elkaar genieten, van ons gezinnetje, van een weekje vakantie met zijn vieren. Niets bijzonders plannen en des te meer deugd te hebben van gewoon “samen”.

Genieten. Voor de communie van de jongste hadden beide dochters hun haar laten opsteken. Mijn twee meisjes bekijken en in stilte genieten. Ontzettend hard lachen tijdens het poseren omdat enkel de killer heels van de mama er nog voor zorgen dat yours truly de schijn kan ophouden de grootste te zijn. Even op kousenvoeten gaan staan tussen beide dochters en een héél ander zicht krijgen, want ook de jongste is zo hard aan het opschieten de laatste maanden. Nog maar een paar centimetertjes en ik ben officieel de kleinste in huis. En daar eigenlijk gewoon geweldig in je schik mee zijn. Zo ontzettend fier op mijn 2 knappe meisjes (en uiteraard 100% objectief).

Als uitsmijter de vrolijke conducteur. Daarnet op de trein mijn ticket laten controleren door een gezellige conducteur, die met luide stem én veel gevoel voor humor de ticketjes en abonnementen controleerde. Instant vrolijkheid voelen als hij de wagon binnen komt en met een glimlach op je gezicht de trein afstappen, in een stralend zonnetje. Soms is het geluk écht wel in de kleine dingen te vinden :-)!

Ook lid van #teamnosleep?

Ik ben een slechte slaper. Jammer genoeg al zolang ik me kan herinneren. Mijn grote geluk is wel dat ik niet zo heel veel slaap nodig heb om me mens te kunnen voelen. Maar er zijn momenten dat ik zelfs mijn minimum niet haal en dan ben ik niet het meest aangename gezelschap: dan word ik kribbig, dan begin ik te zagen en dan doe ik stommiteiten uit verstrooidheid.

Toen ik een tiener was, had ik vooral problemen met het inslapen. Dan kon ik uren wakker liggen zonder in slaap te geraken. Wat natuurlijk niet aangenaam is, want op den duur zie je er tegen op om in je bed te gaan liggen, uit vrees voor het hele slaapritueel (dat jou dan niet lukt). Alles heb ik geprobeerd: schaapjes tellen, lezen, zachte muziek, opstaan en iets anders doen… Het lukte niet. Tot de echtgenoot in mijn leven verscheen en ik samen met hem wel binnen de kortste keren in dromenland raakte. (Overigens heeft Europees voetbal sinds een aantal jaren hetzelfde effect: zet een voetbalmatch op van een Belgische ploeg, geef mij een zetel en de echtgenoot om tegenaan te kruipen en binnen de paar minuten ben ik vertrokken…)

Ligt het aan de kinderen, mijn slaapgebrek? Overal lees ik blogposts van (jonge)mama’s die veel te weinig slaap hebben door het verstoorde slaappatroon van hun kinderen. Ik ben nooit in die situatie geweest. Integendeel zelfs. Ik durf het intussen al bijna niet meer te schrijven, maar de oudste sliep al door op dag 3 in het ziekenhuis. Ondanks alle waarschuwingen dat je daar niet mag op afgaan, dat het allemaal verandert eens je ze mee naar huis genomen hebt, was dat bij ons niet het geval. Ze sliep elke nacht schoon van een uur of één tot een uur of zeven en dus hadden wij als jonge ouders niet echt een slaapgebrek.

Ook over de jongste mogen we absoluut niet klagen. Op 8 weken sliep ze door. Iets later dan haar grote zus en haar nachten waren ook iets korter, maar de dagen dat wij er om 6 uur uit moesten omdat een van onze dochters besloot dat ze meer dan lang genoeg geslapen had, zijn hier op één hand te tellen. En dan spreken we eerlijk gezegd vooral over Sinterklaas en Pasen, wanneer het voor onze meisjes “te spannend” was om te blijven liggen…

Onderbroken nachten waren er uiteraard wel eens. Zieke kinderen, nachtmerries, ze stonden wel eens in het midden van de nacht aan ons bed. En uiteraard kwam dat meestal niet zo goed uit, maar ook dit moeten we niet overdrijven. We hebben één zwaar jaar gehad toen de oudste 3 was en aan haar eerste schooljaar bezig was en de kleinste op weg was naar haar eerste verjaardag. Het was een zware winter: beide meisjes aanhoudend ziek en uiteraard staken ze elkaar constant aan. Dat jaar hebben we na 3 intense maanden gesmeekt of de meisjes eens mochten gaan logeren zodat wij nog eens rustig konden doorslapen. Het lijkt zo’n zonde om een babysit te gebruiken om zelf eens goed te kunnen slapen, maar wat kan je daar deugd van hebben…

Het ligt dus gewoon aan mij. Er zijn periodes dat ik echt dagenlang te weinig slaap krijg. Maar één goede nacht wist dat meteen uit en dan kan ik er weer voor een tijdje tegen. En meestal verloopt mijn slaappatroon ook op die manier: dan compenseer ik mijn te korte “week”nachten met een iets langere “compensatie”nacht in het weekend. Maar als dat wegvalt, kom ik in de problemen.

En het was weer zo’n week. Onderbroken nachten, heel levendige (maar totaal absurde) dromen, naar het toilet moeten, 3 uur zien, vijf uur zien en niet meer kunnen slapen,…  Te warm en dan weer te koud, draaien en keren en geen perfect “plekje” vinden,… Lijstjes maken in mijn hoofd van dingen die ik niet mag vergeten, geweldige ideeën bedenken in het holst van de nacht en dan uren liggen uitwerken… Het was deze week weer “flipperkast” in mijn hoofd.

En ja hoor, ik ken de trucjes: er ligt een schriftje naast mijn bed om de belangrijke zaken te noteren. Wat ik overigens nooit doe, want dan moet je het licht aandoen en dan maak ik de echtgenoot ook wakker. Als je na meer dan 20 minuten nog wakker ligt, moet je je bed uitkomen en iets anders gaan doen. Is er iemand die dat echt doet? Om 3 uur toch je fantastisch warme bed uitkomen om beneden in alle kilte wat tv te gaan kijken of iets te gaan lezen? Ik vind het al erg genoeg als ik ’s nachts naar toilet moet en daarvoor de koude nacht in moet. En neen, we hebben geen tv in onze slaapkamer, de gsm of tablet gaat nooit mee de kamer in en boeken lezen doe ik niet meer in bed.

Draai toch je knoppeke om, zegt de echtgenoot altijd: het heeft echt geen nut om ’s nachts wakker te liggen, dat lost niks op. IK WEET HET, maar dat stopt de gedachtenstroom in mijn hoofd niet. Overigens is het niet alleen gepieker dat me uit mijn slaap houdt. Soms is mijn hoofd ’s nachts nog aan het verwerken en dat kan even goed een tv-programma, een mooie film of een prachtig boek zijn, waar ik dan wel wakker van word…

slaapproblemenNa meer dan een week onderbroken nachten was ik tegen donderdag doodop en zaten we in de zaag- en stommiteiten-fase. Gelukkig bracht een comateuze vrijdagnacht (op de dag van de slaap blijkbaar) een beetje verlichting. Nu kunnen we er weer een weekje tegen ;-)!

Hebben jullie ook zware nachten of slapen jullie als engeltjes? Hebben jullie slaaptrucjes? Altijd bereid om te testen…

 

Februari was…

bloemenFebruari was een mooie maand, met een klein (ziek) angeltje in de staart. Nog altijd geen lente in het vooruitzicht jammer genoeg, ook al bloeien onze narcissen hier al een kleine maand. Ik denk dat ze intussen al een paar keer bevroren zijn en daardoor net iets langer houden dan gewoonlijk ;-). We hebben wel de lente in huis gehad met tulpen (gekocht en gekregen) als contrast tegen de oneindige en overvloedige regenbuien buiten.

Februari was familie. In het begin van de maand werd mijn vader 70 en dat was hét moment voor een feestje. Hij werd in de bloemetjes gezet, hij werd verwend door zijn vrouw, kinderen, kleinkinderen, broers en schoonzussen en hij genoot. En dus genoten wij ook. Van de 3 broers samen aan de praat in onze living. Van de kleinkinderen die binnen de kortste keren weer allemaal samen een heel Playmobildorp gebouwd hadden en die we dus weer voor de rest van de namiddag boven kwijt waren. Van de kleinste van de hoop die duidelijk niet bang is van onze hond en enthousiast “Didi” roepend achter haar aan ging. De hond (Indie) in kwestie zag dat net iets minder zitten en zette het op een lopen…

Een week later kwamen de neefjes en het nichtje logeren. 5 kinderen in huis en toch was het een “rustig” weekendje. Ze waren eerst een paar uur zoet met – uiteraard – het Playmobildorp en daarna bracht Disney rust. De klassiekers “Lady en Vagebond” en “Belle en het beest” werden nog eens bovengehaald en het waren niet alleen de kleintjes die genoten. Zondagmorgen zaten ze schoon met zijn vijven op een rijtje in onze zetel toen Belle stilaan verliefd werd op het beest. Schattig om te zien! En dus genoot de mama/tante/meter meer van het kijken naar de kinderen dan naar de film.

Alleen was de nacht net iets korter dan normaal: het lang uitslapen is duidelijk een familietrekje dat onze dochters van papa’s kant geërfd hebben. Al zorgde de jongste van de hoop voor de verrassing door het veldbedje geweldig te vinden én dus voor een slaaprecord te zorgen. In de logeerkamer naast ons was er al vroeger leven in huis, maar het bleef (relatief) stil tot half acht.

Dit weekend gingen we dan weer op bezoek bij het jongste neefje. Die had ons in eigen huis helemaal niet verwacht. En dus duurde het na zijn middagdutje even voor hij ontdooide. Maar toen dat gelukt was, was hij alweer zijn vrolijke, hartveroverende zelf. En staan we elke keer opnieuw verwonderd te kijken van de taalontwikkeling bij zo’n jonge kindjes. Hoe snel dat toch allemaal gaat. Hoe veel ze telkens opnieuw bijleren. Hoe ongelooflijk schattig het is om hem te horen roepen op onze dochters of de echtgenoot. Hoe trots je toch bent als je hem zijn nieuwe Franse “r” hoort demonstreren, ook al heb je er zelf absoluut geen verdienste aan.

Dat het ook nog koers was afgelopen weekend. Dat koers altijd fijner is in familieverband. Zeker als er Belgen winnen en je samen kan kijken. En je de vreugde om een Belgische zege kan delen.

Februari was liefde. Liefde voor de echtgenoot en ons 21-jarig samenzijn. Genieten van een gestolen dagje samen om “klef” te doen, zoals de dochters altijd grappen. Samen lachen, samen eten, samen babbelen, samen knuffelen. Een dagje samen met de dochters in de Krokusvakantie. Geen grootse plannen, gewoon samen thuis, samen (rustig) ontbijten, samen lachen, samen koken, samen babbelen. Tijd voor elkaar, het kan soms zo’n deugd doen.

Februari eindigde ziekjes. De mama die een paar dagen geveld werd door griep, de jongste die een weekje later ook mama’s virus overnam en daar toch ook flink ziek van was. Wel genezen zijn, maar nog geen 100%. Snakken naar beter weer, naar zon, naar droogte.

In maart dan maar? Misschien?

Een valse start in 2016

Na amper één dagje werken, zat ik vanaf dinsdag al terug thuis door een darminfectie. Van een valse start in 2016 gesproken! En laat ik nu niet meteen de ideale patiënt zijn…

  • Ziekteverlof = rusten 

Dat is meteen om problemen vragen met deze patiënt. Ik leef immers in de overtuiging dat het “ziekteverlof” het ideale moment is om de huishoudelijke achterstand weg te werken. Niet meteen uiteraard, maar na een dagje uitzieken heb je meestal nog 2 dagen ziekteverlof over, die je dan best ook nuttig kan gebruiken, niet? En dus begint deze patiënt te strijken, op te ruimen of andere huishoudelijke klusjes in te halen.

Ervaring heeft me intussen echter geleerd dat dit een zeer slecht idee is. Het niet respecteren van de door de dokter opgelegde rust zorgt er alleen maar voor dat het herstel een pak langer duurt. Dat ik nog weken kamp met de naweeën van het virus dat me te pakken had. Dagenlang blijf ik oververmoeid en des te vatbaarder voor nieuwe ziektekiemen. Dus probeer ik écht waar rust te houden als de dokter me dat voorschrijft. Daarom halen we boeken in de bib, of brengt de echtgenoot een lading “boekskes” mee. “Dan ben ik tenminste zeker dat je toch minstens een paar uur zal rusten…”

Het helpt bovendien enorm als je lijf ook daadwerkelijk protesteert tegen wat voor inspanning je ook probeert te doen. De afwasmachine uitladen was voldoende voor een paar uurtjes slaap op de zetel. Een poging om voor boodschappen te zorgen in de Colruyt leidde tot een uitgebreide middagdut…

  • Darminfectie = op je eten letten 

“Het beste wat je kan doen, is rusten en op je eten letten”, zei de dokter.  In eerste instantie kon ik er nog enigszins (groen) mee lachen. Dat het misschien toch wel beter was zo na die zware feestdagen: het eens een paar dagen wat kalmer aan doen. Dat iedereen het nieuwe jaar start met goede voornemens en dat ik nu dankzij de dokter toch ook wat gezonder zou leven. Maar toen kreeg ik honger. En neen, van koekjes, chips, warme chocomelk,… was uiteraard geen sprake. Wat een straf 😉 !

  • Ziekteverlof = zagen 

Ik ben duidelijk niet de makkelijkste patiënt. Ik werk tijdens mijn ziekteverloven en mijn (gedwongen) rustperiodes op het systeem van mijn omgeving, en dan vooral op dat van de echtgenoot. “Neen, natuurlijk kan je niet veel doen tijdens je ziekteverlof. Ja, natuurlijk ben je moe als je wat hooi op je vork neemt. Je zal je erbij neer moeten leggen en gewoon rustig je periode uitzitten.”

Als het niet loopt zoals ik zou willen of zoals ik gepland heb, dan begin ik te zagen. Ik maak immers altijd en overal plannetjes. Ziek? Meteen begint mijn hoofd de “vrijgekomen” tijd in te vullen. Probleem is dat het lijf zich ellendig voelt en niet mee wil. Alleen blijft dat hoofd maar doorgaan: van plan A over plan B en C tot ik het hele alfabet heb afgewerkt. Maar dat lijf volgt niet! Niet op dag één, maar daar kunnen we nog enigszins mee leven. Dag 2 gaat ook nog niet, wat al iets moeilijker is om te verteren, maar toen ook dag 3 nog geen beterschap bracht, werd het ook mijn hoofd teveel.

  • Ik ben een hypochonder 

Als het na een bepaald aantal dagen rust nog niet loopt hoe ik het zou willen of gepland heb, dan gaan er alarmbelletjes af. Dan begin ik te vrezen dat ik nooit meer beter  zal worden, of dat ik met één of andere chronische toestand zal kampen of dat er nog iets ernstigs verborgen zit dat de dokter over het hoofd heeft gezien. Dat dit het gevolg is van de 42 jaren die ik intussen op de teller heb en dat het vanaf nu alleen maar bergaf kan gaan, want “jonger worden we er ook niet op”.

Dan slaat mijn verbeelding compleet op hol. Dan zie ik voor mij hoe ik de rest van mijn dagen zal slijten in de zetel of in bed, hoe het huis een enorme rommelhoop wordt (want uiteraard doet in mijn gedachten niemand anders hier iets: stereotypering ten top 😉 !), hoe niemand nog iets aan mij zal hebben,… Tot de echtgenoot thuis komt en alles relativeert: “Waarom denk je dat de dokter je zoveel dagen voorschrijft? Die weet echt wel wat ze doet hoor, heb nu eens wat geduld, het zal langzamerhand wel beter gaan…”

  • Ik leer maat houden, met vallen en opstaan 

En dan komt toch het moment dat je het voelt keren. Dat je voor het eerst weer met smaak kan eten. Dat je een tocht naar de Colruyt overleeft zonder te bekomen in de zetel. Dat het zagen vermindert en er al eens terug een grapje vanaf kan. Dat je toch een kop chocomelk drinkt zonder dat uit te boeten. Dat je je terug mens begint te voelen (en alle zwarte visioenen ziet vervliegen).

In vroeger tijden zou dat het sein geweest zijn om er meteen terug in te vliegen. Om boven alle bedden te gaan verversen, om manden strijk te verzetten en om een tandje bij te steken. Gelukkig weet ik intussen beter en zullen we het nog een weekendje kalm aan doen. Zullen we uitslapen en voldoende rust inbouwen. Zullen we mijn lijf de tijd geven om te herstellen, zodat de nieuwe start wel de goede wordt ;-).

(Op dit punt lacht de echtgenoot mij vierkant uit: “Eerst zien en daarna geloven!”)

lachen