Voorzichtig optimistisch op #vrouwendag

Morgen is het 8 maart, internationale vrouwendag. Dat er nog veel werk aan de winkel is, mag duidelijk zijn. Ik lijstte vorig jaar een heel aantal werkpunten op en ik merk nog niet meteen veel vooruitgang. En toch ben ik dit jaar net iets optimistischer dan de voorbije jaren. Toch heb ik dit jaar hoop dat we héél langzaam toch aan een mentaliteitswijziging bezig zijn. Toch heb ik het gevoel dat de geesten stilaan aan het rijpen zijn.

Er was het afgelopen jaar immers veel ophef. We hadden #metoo, we hadden #Time’s Up en de stemmen zwijgen niet. Toonaangevende vrouwen dragen het debat en zetten het voort, zoals afgelopen zondag nog, toen actrice Frances McDormand in haar acceptatiespeech als beste actrice op de Oscars eerst en vooral nadrukkelijk haar vrouwelijke medegenomineerden vroeg om te delen in de eer en recht te gaan staan. Ze eindigde bovendien met een pleidooi voor de befaamde “inclusion rider”.

De storm gaat niet liggen, vrouwen laten van zich horen. En ja hoor, ik weet dat er intussen ook een tegenbeweging gaande is, “dat het allemaal te ver is doorgeslagen”, dat we moeten opletten voor “een nieuwe vorm van puritanisme”… maar toch blijf ik (voorzichtig) optimistisch. Het was lang geleden dat vrouwen en vrouwelijke onderwerpen zo nadrukkelijk het debat beheersten.

Zijn we er? Natuurlijk niet. Er blijft veel te veel werk. Er is nog steeds het glazen plafond, er is nog steeds geen fundamentele gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen (in te veel landen wereldwijd), er zijn nog steeds te veel sectoren en functies waarin vrouwen ondervertegenwoordigd blijven. Het lijkt te vaak dat vooral vrouwen de druk voelen om tegelijkertijd de perfecte mama te zijn die alles weet te combineren met een topcarrière en voldoende tijd voor zichzelf, haar partner en haar omgeving. Vooral vrouwen blijven worstelen met de invulling die ze aan elk van die rollen moeten geven. We zijn nog steeds veel te streng voor elkaar: we oordelen en veroordelen nogal makkelijk in plaats van eindelijk allemaal samen met één stem te spreken. We scheppen er schijnbaar plezier in om elkaar af te maken in het borstvoedingsdebat. En ook een gesprek over het al dan niet thuisblijven als mama ontaardt bijzonder snel in zinloze en pijnlijke scheldpartijen.

Maar we gaan de strijd wel aan. We laten van ons horen. Het stemt me vooral optimistisch dat de jonge generatie hier mee het voortouw in neemt. Actrices als Emma Watson en Jennifer Lawrence spreken zich fier uit als feministes en zetten op die manier een hele generatie aan om kleur te bekennen. En dat werkt.

Bovendien laten ook hoe langer hoe meer mannen zich uit. In mijn ogen blijft dit een strijd die we samen aangaan en is dit geen gevecht vóór vrouwen en tegen mannen. Ik hoop dat we hier op de lange duur allemaal beter van zullen worden, zowel mannen als vrouwen. Voor mij als feministe gaat het immers vooral om een betere en een eerlijkere verdeling van zeggenschap, van middelen, van tijd, voor ons allemaal. Als ik als vrouw bijvoorbeeld hetzelfde loon verdien als een man in een gelijkaardige functie, dan kan ik meer bijdragen aan het gezinsinkomen. Dan voelt mijn man misschien minder de druk om altijd maar meer te verdienen en beter te presteren. Dan kan hij als vader, net als ik, ervoor kiezen om aanwezig te zijn voor zijn kinderen, of even een stapje terug te zetten. Het is hoopgevend dat mannen grensoverschrijdend gedrag van gelijken niet langer zomaar goedpraten of zelfs afkeuren. Het is hoopgevend dat (bekende) mannen aangeven dat zij een actieve rol willen opnemen in de opvoeding en het huishouden en dat vaak ook gewoon doen.

We zijn er nog niet, maar we hebben dit jaar wel stapjes in de goede richting gezet. Laat ons hopen dat we op dit elan kunnen doorgaan. Dat 2017-2018 een keerpunt zal blijken.

Ik hoop het zo ontzettend hard.

Advertentie

Wij overdrijven niet #metoo

Ook ik deelde de voorbije dagen #metoo via facebook. Ook ik behoor tot de blijkbaar ontzettend grote groep vrouwen die meerdere keren in haar leven geconfronteerd werd met verschillende vormen van grensoverschrijdend gedrag. Ik heb er geen behoefte aan om details vrij te geven of “daders publiekelijk aan de schandpaal te nagelen”, maar ik wil hierover toch 3 bedenkingen kwijt.

  1. We moeten stoppen met de schuld bij onszelf te leggen. Ik had dat kleedje of dat topje maar niet moeten dragen. Ik had die rode lippenstift maar niet moeten opdoen. Ik had op dat uur maar niet meer alleen in de stad moeten rondlopen. Ik had op dat uur maar niet alleen op het perron moeten gaan zitten. Ik had beter moeten inschatten dat ze wel héél erg veel gedronken hadden. Ik was misschien beter gewoon binnen gebleven in plaats van buiten het zonnetje op te zoeken. Terwijl je geen schuld treft. Terwijl wat je ook draagt, wat je ook doet, waar je ook bent, op welk tijdstip dan ook, geen excuus is voor welke vorm van grensoverschrijdend gedrag dan ook. Je hebt er op geen enkel moment om gevraagd om nagefloten, uitgescholden, achtervolgd of ongewenst aangeraakt te worden. Of erger.
  2. We moeten vooral als vrouwen meer solidair zijn ten opzichte van elkaar en wat minder rap met ons oordeel klaar staan. “Zo’n kleedje dragen, dat is erom vragen.” “Die lipstick opdoen, dat is erom vragen.” “Dat korte rokje is erom vragen.” “Op dat moment daar rondlopen, dat is erom vragen.” “Liften of alleen reizen, dat is erom vragen.” “Te veel drinken, dat is erom vragen.” “Zeker als je zo knap/jong bent.” Neen, dat is het niet. Wat je ook draagt, wat je ook doet, waar je ook bent, op welk tijdstip dan ook, er is geen excuus of aanleiding voor grensoverschrijdend gedrag. Je hebt er op geen enkel moment om gevraagd om nagefloten, uitgescholden, achtervolgd of ongewenst aangeraakt te worden. Of erger.
  3. We moeten stoppen met dat ongewenst gedrag te vergoeilijken. Het valt me vaak op dat er snel excuses gevonden of gemaakt worden voor de daders. “Maar ze zijn nog zo jong.” “Het was maar heel onschuldig.” “Het is maar een grapje.” “Ze hebben te veel gedronken, ze wisten niet meer wat ze deden.” “Ze zijn in groep, ze staan onder druk om mee te doen, om erbij te horen…” Het gaat hier op zijn minst over grensoverschrijdend gedrag en van zodra dit gedrag het nafluiten en uitschelden overstijgt, gaat het ook over strafbare feiten. Daar zijn geen excuses voor en we doen er onszelf en ook de daders geen plezier mee om dit af te zwakken. Laat staan dat we zouden toelaten dat de schuld in de schoenen van de slachtoffers wordt geschoven. “Maar met zo’n rokje vraag je er ook gewoon om…” “Het was gewoon maar een grapje, kan ik eraan doen dat ze geen gevoel voor humor heeft…”

Dat er verhalen naar buiten komen, verbaast me uiteraard niet. Dat neemt niet weg dat ik toch opnieuw geschrokken ben door de omvang. Elke keer als het je overkomt, denk je dat je alleen staat en voel je je schuldig om wat je had moeten doen of laten om het te vermijden. Je past je gedrag aan, je levert wat vrijheid in om op die manier herhaling te voorkomen. Wat overigens nooit lukt.

Dit moet stoppen. En dat lukt volgens mij alleen als we ermee ophouden onszelf schuldig te voelen, als we wat meer solidariteit tonen ten opzichte van elkaar en als we de daders confronteren met hun grensoverschrijdend gedrag in plaats van excuses te zoeken (en te aanvaarden). Het kan niet zo zijn dat ik mijn dochters moet aanleren “dat het er nu éénmaal bij hoort”.

PS: Ook ik weet dat het een minderheid van de mannen is die dit soort gedrag stelt. Het is niet mijn bedoeling om met een beschuldigende vinger te wijzen naar “dé” man. Integendeel. Ik heb de vele mannelijke reacties van afschuw en woede gelezen, gekregen en gewaardeerd. Maar ook mannen mogen dit niet meer laten passeren en mogen dit niet meer afdoen als wat “hysterisch gezwets van feministische wijven zonder gevoel voor humor” (sic). Het is ook aan hen om grenzen te trekken, om hun zonen het goede voorbeeld te geven. Om grensoverschrijdend gedrag (hoe “onschuldig” ook) niet af te doen als kattenkwaad, maar te stoppen. Zodat hun dochters met respect behandeld worden en zich veilig voelen. Ook in een mooi jurkje, ook ’s avonds laat op straat…

Tiendaagse eenzame zorgen

Nu de echtgenoot al even terug thuis is en de eerste euforie van zijn blijde terugkeer achter de rug is, is het tijd om even terug te blikken op mijn “tiendaagse eenzaamheid”. We hebben ons ook zonder de echtgenoot gerust gered, maar het was niet altijd even simpel. Niet alleen ben ik eraan gewend dat we de taken hier thuis met ons tweetjes verdelen, de echtgenoot neemt ook een groot deel van een aantal praktische zaken (o.a. boodschappen doen) voor zijn rekening. Is hij er drie dagen niet, dan valt dat niet zo hard op, maar nu hij 11 dagen in Italië zat, kwam ik soms toch voor een aantal verrassingen te staan.

Ik red het niet alleen. De combinatie van mijn professionele bestaan met het schoolleven van de kinderen is een quasi onmogelijke opgave. De jongste zat in de post-examenperiode en was dus 2 halve dagen thuis. Twee halve dagen dat ik verlof moest nemen of externe hulp diende in te schakelen. En dus sprongen oma en opa (met alle plezier) bij. Ook de jongste vond die aandacht en het onverwachte gezelschap best leuk. Maar ik kan me voorstellen dat het een onmogelijke puzzel wordt om te leggen als er geen grootouders (meer) zijn om in te springen. Zelfs al was het een normale schooldag geweest (van 8u25 tot 15u40), dan nog is zo’n dag niet te combineren met de werkuren van de gemiddelde werknemer. Ik ben immers van 7u30 tot 18u15 van huis voor mijn job. Hoe doen al die alleenstaande ouders dat dan? Komt het er dan op neer dat je als alleenstaande mama niet kan werken, omdat het niet combineerbaar is zonder hulp?

Het is mentaal en fysiek zwaar. Je hebt geen moment rust. Alles komt op jouw schouders terecht. Van je werk thuiskomen, eten in elkaar flansen, boodschappen doen, probleempjes oplossen, opruimen, de was wegwerken,… Normaal gezien verdelen wij de huishoudelijke taken hier, maar 11 dagen lang stond ik er alleen voor. En dan had ik nog het geluk dat oma en opa ook eens een avond voor eten gezorgd hadden of een mand strijk hadden doen verdwijnen. Het was doorgaan tot een uur of 10, om daarna uitgeteld in mijn bed neer te vallen. Waar je dan ligt te denken aan alles wat je de dag erna nog moet doen of de dingen die je zeker niet mag vergeten.

Je staat er alleen voor. Een conflict met de kinderen? Los het maar op. Zonder iemand om even mee te overleggen, zonder iemand om even stoom bij af te laten. Zonder iemand die je afremt of die je na afloop troost of aan het lachen brengt. Er is ook niemand die je zegt dat je wel goed bezig bent, dat het nu eenmaal normaal is dat kinderen na een vermoeiende schooldag ook wat stoom moeten aflaten, dat het niet persoonlijk is,… Er is niemand die voor jou relativeert als jij te moe bent om dat zelf nog te kunnen. Er is ook niemand die voor jou zorgt en je nog een uurtje laat liggen, “ik doe dit wel even”.

En voor mij was het dan nog gemakkelijk, want ik wist dat het eindig was, en er waren oma’s en opa’s die met veel liefde insprongen. De echtgenoot was ook maar een telefoontje verwijderd. Ik kon af en toe zijn stem horen, ik kon even stoom aflaten en hij kon me best wel troosten. Maar die tien dagen hebben me wel geleerd dat net het gewone zwaar kan zijn als je er (even) alleen voor staat. Eten dat klaar staat als je thuis komt, even een babbeltje kunnen doen over je dag of over de kinderen, het zijn vooral de onschatbare kleine dingetjes die je mist. Maar veel van die kleine dingen zijn niet evident als je het altijd alleen moet doen.

En ik denk dat we daar als maatschappij en als individu veel te weinig oog voor hebben. Ik besef gerust dat dit geen simpel vraagstuk is en dat hier geen éénduidige oplossing voor is (ik heb de antwoorden ook niet zomaar voor het grijpen), maar ergens heb ik wel het gevoel dat we een heel kwetsbare groep (alleenstaande ouders én hun kinderen) zwaar in de steek laten, als we geen pogingen doen om hier een antwoord op te vinden.

Hartjes voor papadag!

Dat ik feministe ben, zullen trouwe lezers vast en zeker al gemerkt hebben. Dat er nog werk aan de winkel is, dat weet ik. Er is nog steeds een loonkloof tussen mannen en vrouwen, ook voor gelijk werk. Vrouwen werken naar verhouding nog steeds een pak meer deeltijds om hun professionele leven zo goed mogelijk in evenwicht te krijgen met hun gezinsleven. Dat levert hen minder loon op en op termijn ook minder pensioen. Maar zolang een vrouw daar zelf uit vrije wil en met volle goesting voor kiest, heb ik daar op zich geen probleem mee.

Als je ziet van waar de vrouwenstrijd komt, dan is er al ontzettend veel gerealiseerd. En toch. Het lijkt er soms op dat we net het laatste stukje van de kloof maar niet gedicht krijgen. Dat we telkens weer net voor de finish alsnog stranden. Dat de kloof soms net weer vergroot. De laatste tijd begon ik me toch zorgen te maken dat we de verkeerde kant aan het opgaan waren. Na de verkiezing van Trump als Amerikaans president voelde het alsof we een stap aan het terugzetten waren naar de conservatieve jaren ’50 met de vrouw liefst aan de haard. En ik was er eerlijk gezegd altijd van overtuigd geweest dat we daar nu toch écht al voorbij waren.

Maar net als je je begint vragen te stellen, als je je ongemakkelijk begint te voelen bij hetgeen er zich rond jou allemaal afspeelt, dan duiken er toch ook positieve signalen op. Zo was er begin maart al presentator Thomas Vanderveken, die nadrukkelijk pleitte voor meer ouderschapsverlof voor vaders zodat ook papa’s volledig deel kunnen uitmaken van de opvoeding van hun kinderen.

En dan las ik vandaag dat de Nederlandse politicus Jesse Klaver, die momenteel deelneemt aan de regeringsonderhandelingen, op vrijdag niet wenst te onderhandelen omdat hij de voorkeur geeft aan “papadag”. Hij wil die dag liever bij zijn zoontjes zijn. En daarvoor ligt hij blijkbaar onder vuur: voor een aantal Nederlanders kan het blijkbaar niet dat hij als toppoliticus in deze fase van de regeringsvorming toch ervoor opteert om vast te houden aan zijn “papadag”.

Maar ik vind het net een ongelooflijk krachtig signaal dat hij als “machtig” man geeft: het is mogelijk om een verantwoordelijke functie uit te oefenen, maar tegelijkertijd ook tijd vrij te maken voor je gezin. En niet zomaar even hier en daar een excuusuurtje “kwalitijd”, neen, je kan op wekelijkse basis een dag bij je gezin zijn en toch nog functioneren als toppoliticus in Nederland. Je kan dus de top bereiken terwijl je voldoende tijd reserveert voor je kinderen. Iets wat in het professionele leven van vele vrouwen zo goed als altijd onmogelijk bleek. Kinderen krijgen betekende veel te vaak een stap terugzetten, 4/5 gaan werken betekende meestal dat je carrièrekansen in één klap verdwenen waren. Maar dat hoeft dus blijkbaar toch niet zo te zijn.

Ik besef heel goed dat één zwaluw de lente niet maakt. Maar misschien zet het gedrag van beide mannen met invloed hun leeftijdsgenoten wel aan om dezelfde vragen te stellen. Want ik denk dat we als vrouwen de kloof pas helemaal gedicht krijgen als onze mannen mee in de arena stappen. Als zij ten volle mee hun vaderrol willen opnemen en beleven. Als ook zij er de voordelen van inzien en hun gelijke rechten als papa opeisen. Dan hoef ik tenminste niet meer te vrezen dat ik mijn dochters te feministisch en te gelijkwaardig heb opgevoed, maar kunnen zij misschien wel dat evenwicht vinden waar ook mijn (over)grootmoeders al voor vochten.

Vrouwendag, nog veel werk!

Het is onze feestdag vandaag. Vrouwendag. Jammer genoeg valt er niet genoeg te vieren. Jammer genoeg moeten we vandaag massaal in staking om ons punt duidelijk te maken, om onze stem gehoord te krijgen. Welke stem zal u zich misschien afvragen, want we hebben inderdaad een veelvoud aan onderwerpen waarover we willen praten.

Het glazen plafond, de moeilijke combinatie tussen werk en gezin waaronder vrouwen vaak het meest lijden omdat zij nog altijd de meeste taken op zich nemen in het huishouden. De precaire situatie van alleenstaande mama’s die op een onmogelijke manier werk en gezin moeten trachten te combineren en veel te vaak verschrikkelijk veel moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. De rol waarin vrouwen zich schikken, of het nu “nurture” of “nature” is dat aan de basis hiervan ligt. De ondervertegenwoordiging van vrouwen in topposities, het loonverschil,… En dan hebben we het enkel over onze Westerse bezorgdheden.

Het gebrek aan toegang tot geboortebeperkingsmiddelen, de (vrije) keuze voor abortus, de vrouwenbesnijdenis, de vele mishandelingen en verkrachtingen waaraan vrouwen ten prooi vallen, de vrije kledijkeuze, de keuze om al dan niet zelfstandig met de wagen te mogen rijden, het isolement waarin vrouwen gedwongen worden, de keuze om als feministe al dan niet met de borsten (gedeeltelijk) bloot op de cover van Vanity Fair te gaan staan en zoveel meer…

Op 8 maart brengen we onze strijd in de spotlights. Onze strijd als vrouwen, voor en door elkaar. Misschien liggen sommige strijdpunten ons nauwer aan het hart, misschien zijn andere onderwerpen wat verder van ons bed, maar vandaag staan we er, in solidariteit met elkaar, waar dan ook ter wereld. En misschien ontbreekt dat ons nog te vaak. Eén stem voor en door vrouwen, in solidariteit voor elkaar. Misschien moeten we ons vaker samen sterk maken in plaats van elkaar onderling te gaan be- of veroordelen. Zoals we nu actrice Emma Watson gaan brandmerken omdat ze er als feministe voor kiest om een onthullende fotoshoot te doen. “Wat hebben mijn borsten met mijn feminisme te maken?” is de rake vraag die zij daarover stelt.

Misschien moeten we als vrouwen elkaars keuzes wat meer respecteren in plaats van een symbolenstrijd te beginnen om de titel van “beste” vrouw: kan je dat enkel zijn als je mikt op de top of als je thuis voor de kinderen zorgt? Waarom vallen we elkaar telkens opnieuw onderling aan? Waarom steunen we elkaar niet meer? Terecht wordt gewezen op de invloed van “mannenclubjes” die elkaar versterken en in stand houden, maar jammer genoeg slagen we er niet in om diezelfde soort invloedrijke “vrouwenclubjes” van de grond te krijgen. Wanneer krijgen we vrouwelijke denktanks met krachtige stemmen die ondanks de onderlinge verschillen (dat mag gerust hoor, dat maakt je sterker en daar leer je van) voor éénzelfde punt gaan? Die samen strijd voeren?

Ik ben feministe en ik zeg dat met veel fierheid. Niet alleen vandaag, op Vrouwendag. Ik strijd voor mijn gelijkwaardigheid en voor een betere toekomst voor mijn dochters. Mijn persoonlijke strijdpunten zijn gelijkwaardige kansen voor vrouwen op de arbeidsmarkt, het doorbreken van het glazen plafond en een goede combinatie van werk en gezin. Ik ga – net als Femma – volop voor de dertig uren-week omdat ik ervan overtuigd ben dat zowel ik als mijn echtgenoot de vrije keuze moet hebben om op te gaan in een uitdagende job, er te zijn voor onze kinderen en onze familie en om onze maatschappelijke rol in te vullen en op te nemen. Wij zijn een team, we hebben samen gekozen voor kinderen en we doen samen de combinatie werken. Dankjewel, Thomas Vanderveken, om luid en duidelijk de tweederangsrol van de papa aan te klagen. We hebben meer krachtige, betrokken, mannelijke stemmen nodig in dit debat. Mannen die ook een vuist maken voor de gelijkwaardigheid tussen partners, ook na de geboorte van hun kinderen.

Na zoveel jaren feministische strijd zou gelijkwaardigheid geen strijdpunt meer mogen zijn. Maar toch zijn we er nog niet. Zeker in de praktijk gaapt er nog altijd een kloof tussen idee en uitvoering. En dus timmeren we voort aan onze weg, beetje bij beetje, stap voor stap. Soms moedeloos, wanneer een absolute macho ondanks vrouwonvriendelijke of seksistische uitspraken toch als president van de Verenigde Staten verkozen wordt (ook door vrouwen). Soms optimistisch, wanneer een dag na de inauguratie miljoenen vrouwen op straat komen om hun stem te laten horen. We gaan door. Voor onze dochters, en voor onze zonen. Opdat zij misschien wel onvoorwaardelijk gelijkwaardige partners kunnen en mogen zijn. Thuis, op hun werk en in hun maatschappelijke rol.

The future is female

Het is gebeurd, het tijdperk-Obama behoort definitief tot het verleden, we zijn de era-Trump ingegaan. Dat we er niet bepaald naar uitkeken, mag een understatement genoemd worden. Dat we tot op het laatste moment gehoopt hebben op een soort deus ex machina om deze tragikomedie alsnog tot een happy end te brengen ook. Dat de soep wel niet zo heet gegeten zou worden, hebben we willen geloven. Maar de nieuwbakken president van de Verenigde Staten gaat verder op het elan van zijn verkiezingspraatjes.

Niet dat we hier in Europa zo hoog van de toren moeten blazen, met “onze” Brexit, met de komende verkiezingen in Nederland, Frankrijk en Duitsland die meer van hetzelfde beloven. En dus staan we met open mond te kijken naar die opstoot van traditionalisme, naar dat verlangen naar een groots verleden.

Als mama van twee prachtige dochters maak ik me zorgen. Want dat grootse verleden was meestal net iets minder groots voor de vele minderheidsgroepen uit onze samenleving. Een aantal jaren geleden was ik echt optimistisch. Ik voelde me als vrouw en moeder erkend en gewaardeerd door de maatschappij. We kregen een langere moederschapsrust, we kregen betaald ouderschapsverlof en ook papa’s kregen erkenning voor hun vaderrol (ook al moesten zij het met een schamele 10 dagen stellen). Er werden inspanningen geleverd om de combinatie gezin-arbeid draaglijker te maken. Een aantal officiële maatregels gaf ons een zekere keuzevrijheid, ook al gingen de maatregels misschien nog niet ver genoeg en waren er misschien veel te veel mazen in het net (o.a. voor alleenstaande moeders).

Maar de laatste jaren worden heel wat van die maatregels onbetaalbaar genoemd, er moeten keuzes gemaakt worden. We moeten met zijn allen langer, harder en flexibeler werken. Hoe je dat allemaal in godsnaam gecombineerd moet krijgen, is een open vraag. Het voelt alsof de maatschappelijke waardering voor je ouderrol volledig op de schop gaat. Bij elke besparing worden (alleenstaande) vrouwen/moeders ongemeen hard getroffen. Succes en falen heb je immers zelf in de hand. Dat het af en toe misschien even niet meezit, of dat je niet met dezelfde mogelijkheden aan de aftrap komt, speelt geen rol meer. Het glazen plafond blijft nochtans reëel, maar je carrièrekansen verkwansel je natuurlijk wel zelf wanneer je gehoor geeft aan je biologische klok.

8 jaar lang hebben we allemaal – misschien een beetje te optimistisch – geloofd in “yes, you can”. Nu krijgen we constant te horen dat we realistisch moeten zijn, dat we onze “grootse” verwachtingen naar beneden moeten bijstellen. Nu voelen we allemaal dat het harder wordt, dat het wij tegen zij wordt (ook al zijn de wij en de zij onduidelijk gedefinieerd en worden ze naar hartenlust aan de waan van de dag aangepast), dat de samenhang en de solidariteit telkens opnieuw ondermijnd worden. We zullen moeten kiezen: allemaal winnen kunnen we niet meer. En als ik iets zou durven winnen, dan gaat dat ten koste van jou. Pech voor jou.

En toch. Toch blijft er nog een klein restje hangen van het optimisme van Obama. Want we kunnen wel degelijk. We kunnen onze stem laten horen, we kunnen tonen dat we het er niet mee eens zijn, we kunnen protesteren en een andere weg eisen. Misschien moet de stilzwijgende meerderheid maar niet meer op zijn kop laten zitten. Zaterdag werd er massaal geprotesteerd. Allemaal samen. Voor vrouwenrechten, tegen discriminatie en racisme, omdat we vooruit willen in plaats van terug te keren naar een groots (?) verleden. Mannen en vrouwen, oud en jong, blank en zwart, hetero’s en LGBT, over de godsdiensten heen. Allemaal samen, zij aan zij, lieten ze hun stem horen. Ik zag het, ik was ontroerd, fier, blij en tankte een klein beetje hoop en vertrouwen voor de toekomst, ook voor mijn dochters. Al is de weg nog lang…

I’m with her # nationale vrouwendag

Nationale vrouwendag vandaag. Vanaf nu werken wij vrouwen gratis. Er was een tijd dat ik heel veel respect had voor de strijd die de generaties vrouwen voor mij gestreden hadden, maar dat ik dacht dat we er zo goed als waren. Dat ik de eerste vrouwelijke topmanagers, CEO’s en directrices zag opduiken en dacht dat het een kwestie van tijd was voor dat glazen plafond er compleet aan ging. Toen ik afstudeerde, geloofde ik volledig in de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen, in gelijk loon voor gelijk werk en in de kansen die ik als vrouw zou hebben om ook mijn dromen (op professioneel en andere vlakken) te realiseren.

Intussen zijn we 20 jaar verder en ben ik echtgenote en moeder geworden. Intussen ben ik net iets minder optimistisch. Intussen heb ik begrepen dat de strijd nog lang niet gestreden is. Dat er de voorbije 20 jaar veel te weinig vooruitgang geboekt is. Intussen noem ik mezelf trots “feministe” en wil ik mee op de barricaden staan. Voor mijn dochters. Opdat zij wel de kansen zouden krijgen waar de generaties voor mij voor gestreden hebben. Opdat mijn dochters en hun vriendinnen in alle vrijheid hun keuzes kunnen maken. Want er is werk aan de winkel.

Gelijk loon voor gelijk werk is er nog steeds niet. Dit zorgt op verschillende momenten in het vrouwenleven voor keuzes die er eigenlijk niet zijn. Het begint bij het solliciteren. Naar het schijnt zijn vrouwen niet assertief genoeg. Het ligt dus eigenlijk aan onszelf dat we bij een sollicitatie minder loon aangeboden krijgen dan een man met dezelfde kwalificaties voor eenzelfde functie. Bovendien vragen mannen blijkbaar sneller en makkelijker naar extralegale voordelen en stappen ze ook makkelijker en met meer succes naar hun baas om opslag te vragen.

Als je dan kinderen krijgt, zorgt dat er vaak voor dat je als vrouw een stapje terugzet om de moeilijke combinatie werk-gezin het hoofd te bieden. Er is immers geen alternatief: de loonkloof tussen jou en je partner is vaak van die aard dat je het minste verliest als je het kleinste loon nog wat kleiner maakt. En het kleinste loon in het gezinsinkomen is meestal dat van de vrouw. En dus verval je al snel in een traditioneel rollenpatroon waar je echtgenoot carrière maakt en jij de zorg voor de kinderen en het huishouden grotendeels op jou neemt. Wat de kloof uiteraard doet toenemen: jouw echtgenoot maakt promotie, vergroot zijn loon, krijgt meer verantwoordelijkheden op zijn werk (nog minder tijd voor zijn gezin) terwijl jij blijft steken en vaak verzuipt in de poging tot combinatie. Jammer genoeg blijft dit ook later nog zijn impact hebben: op je carrièrekansen nadat de kinderen het huis uit zijn en op je pensioen.

Is dit de schuld van je echtgenoot? Natuurlijk niet, want ook hij heeft het moeilijk met de combinatie en krijgt soms onmogelijke keuzes voorgeschoteld. In vele bedrijven en sectoren is het nog altijd “not done” als man om je ouderschapsverlof (of zelfs je 10 dagen vaderschapsverlof!) op te nemen. Zelfs de vraag om af en toe je kinderen te kunnen afzetten of oppikken op school wordt afgedaan met de dooddoener “Waarom? Jouw vrouw werkt toch deeltijds?”. Zo zie ik rond mij de tegenstellingen weer scherper worden. Kijken we met verbazing toe hoe in onze ruime omgeving steeds meer gezinnen in een heel traditioneel rollenpatroon vervallen. Waar de man niet alleen van zijn vrouw verwacht dat zij voor de kinderen zorgt, maar ook hoe langer hoe meer het volledige huishouden voor haar rekening dient te nemen, zodat hij als kostwinner daar niet mee lastig gevallen moet worden.

Is dit onze (vrouwelijke) schuld? Ja en neen. Het helpt niet bepaald dat we als vrouwen nogal “veroordelend” naar elkaar kijken. Dat we een vrouw nogal makkelijk met de vinger wijzen als ze volop op haar carrière mikt en de zorg voor de kinderen deelt met haar man (of ouders). “Een slechte moeder.” Of omgekeerd haar een “gebrek aan ambitie” verwijten als ze er bewust voor kiest om thuis te zijn voor haar kinderen. Misschien moeten we onze mannen ook wat meer vertrouwen en vrijheid geven in hun aanpak van het huishouden of de kinderen in plaats van het toch maar zelf te doen omdat we er niet in slagen de controle uit handen te geven.

Eigenlijk begint het allemaal bij die allereerste job en dat allereerste loon, waar we met een beetje meer openheid makkelijker komaf mee zouden maken. Waarom verdient een vrouw minder dan een man voor gelijk werk? Waarom is het logisch dat een man makkelijker extralegale voordelen en/of opslag krijgt? Waarom wordt een vrouw nog altijd (bewust of onbewust) gestraft voor het feit dat zij degene is die kinderen krijgt? Waarom wordt het een man nog altijd moeilijker gemaakt als hij voor zijn gezin wil kiezen?

womens-dayEr is werk aan de winkel. We hebben weer feministes nodig. We hebben (jonge) vrouwen én mannen nodig die op de barricaden gaan staan, die dit aankaarten, die protesteren, die weigeren mee te draaien in dit mannencircus dat het vaak nog is. Zeker nu er een seksist verkozen werd als 45ste president van de Verenigde Staten. We hebben één stem nodig. Om dat glazen plafond eindelijk volledig te doorbreken. Om de combinatie werk-gezin voor ons allemaal wat leefbaarder te maken.

Man of vrouw, laat je stem horen. Niet alleen op vrouwendag. Ook morgen en overmorgen.

Ode aan mijn (nieuwe) man

Volgens Fernand Huts ben ik een “moderne, veeleisende vrouw die haar man geen ruimte laat om te ondernemen”.  Ik verwacht dan ook “dat hij mee instaat voor het huishouden, dat hij thuis is, meegaat op citytrip, skiverlof, en liefst nog verlof heeft in de krokus- en paasvakantie, in het groot verlof, met Allerheiligen en tussen kerst en nieuw”. Quality time together komt voor mij ook voor geld verdienen. En blijkbaar moet ik dringend eens met mijn man in een koetsje door de stad of samen een wafeltje gaan eten op het strand.

Eigenlijk moet je erom lachen, maar dat kan ik niet. Fernand Huts is immers niet de enige hooggeplaatste man die er een dergelijke mening op na houdt. Al te vaak bots je in je professioneel leven als vrouw op dergelijke dinosaurussen. De ene al wat subtieler dan de andere. Het begint al bij je sollicitatiegesprek waar je de vraag krijgt of je kinderen wil. Of als je er al hebt, hoe je het allemaal zal regelen. Moet een man ooit de kinderopvang na school gaan verantwoorden in het eerste gesprek voor een nieuwe job?

Het duurt je hele carrière door. 4/5 werken? Berg meteen je carrièredromen maar op want “een managementfunctie is een voltijdse job hoor”. Leiding geven? “Een vrouw is niet hard of doortastend genoeg.” “Ze draaien rond de pot, ze durven geen beslissingen nemen, ze babbelen teveel.” Je bedrijf vertegenwoordigen op een evenement ’s avonds? “Jij? Moet jij ’s avonds niet bij je kinderen zijn?” Er zal geen vrouw te vinden zijn die niet minstens één dergelijke opmerking te slikken gekregen heeft in haar loopbaan. Het is vernederend, het is vervelend en je wordt het beu om je telkens opnieuw te moeten verdedigen, te moeten verantwoorden of met dezelfde (bedenkelijke) “grapjes” te moeten lachen. Want nog een ferm nadeel: we hebben geen gevoel voor humor en we zijn toch wel heel snel op onze teentjes getrapt.

Gelukkig zijn er ook andere mannen. Of ze “nieuw” zijn, laat ik in het midden. De echtgenoot is mijn partner in crime, mijn beste vriend. Hij staat achter mij net zoals ik achter hem sta. Hij stimuleert me, net zoals ik dat bij hem probeer. Hij steunt me, zoals ik hem. Hij is er voor mij, zoals ik er voor hem probeer te zijn. Hij werkt, ik ook. Hij heeft drukke periodes en dan probeer ik hem te ontlasten en voor hem in te springen, wat hij op zijn beurt ook voor mij doet. Hij geeft me de kans mijn ding te doen, ik gun hem zijn dromen.

We kozen samen voor kinderen en we zorgen er ook samen voor. Onze kinderen missen mama evenveel als papa de avondjes dat één van ons verplichtingen heeft. Ze protesteren als mama een drukke week heeft, net zoals ze ook papa liefst zoveel mogelijk in hun buurt hebben. Af en toe zetten we samen zelfs nog eens een stapje in de wereld en maken we tijd voor elkaar. Dat vind ik belangrijk, maar hij ook. Hij haalt het beste in mij boven en ik hoop dat ik dat ook bij hem doe.

Maar we ondernemen niet en we vinden “leven” belangrijker dan “geld verdienen”. We zoeken heel hard naar een goede balans tussen ons professioneel leven en ons privéleven. Tussen er zijn voor elkaar en onze kinderen en het voldoen van onze arbeidsverplichtingen. Er zijn momenten dat het lukt, maar er zijn ook drukke periodes dat het evenwicht ver weg lijkt. We doen heel hard ons best om alle balletjes in de lucht te houden, maar soms kunnen we niet anders dan constateren dat het niet wil lukken. Soms heeft hij het zwaarder en dan probeer ik in te springen, soms is het omgekeerd en vaak komt alles samen en is het gewoon doorbijten.

Zal de worklife-balans op mysterieuze wijze in zijn plooi vallen van zodra de vrouw haar man de ruimte geeft? Wil de (nieuwe) man eigenlijk terug naar hoe het vroeger was? Wil hij de ruimte wel krijgen om (enige) kostwinner te worden? Wil hij de financiële druk voor zijn gezin op zich nemen? Wil hij de kwalitijd met zijn kinderen opofferen op het altaar van het geldgewin? Misschien is het aan de (jonge) nieuwe mannen om massaal hun stem te laten horen. Misschien dat de oude krokodillen geneigd zijn om wel werk te maken van een “leefbare” arbeidsorganisatie als het niet enkel de “zagende” vrouwen zijn die hun ongenoegen over het huidige systeem kenbaar blijven maken.

En tot slot, mijnheer Huts, ik ben veeleisend ja, en ik ben er fier op. Mijn man is minstens even veeleisend en daar ben ik hem dankbaar om en daar heb ik respect voor. Zo stimuleren wij elkaar om te blijven groeien, als gezin, als werknemer en als mens. Onze onderneming: goed leven.