Soms zijn er zo van die dagen dat je je weer opjaagt in bepaalde stellingnames. Een paar dagen geleden zorgde Open VLD-voorzitster Gwendolyn Rutten opnieuw voor een geweldig ballonnetje. (Niet voor het eerst overigens.) Ze wil de huisvrouwen “emanciperen” door het huwelijksquotiënt in vraag te stellen. Er bestaat immers – en dat blijkt ook effectief uit onderzoek, zoals dat van de OESO – een verband tussen het opleidingsniveau van de moeder en dat van haar kinderen.
Maar er zitten een aantal denkfouten in de redenering van Gwendolyn Rutten. Vooreerst ben ik het niet eens met haar oplossing, namelijk mensen financieel straffen om hen te dwingen aan het werk te gaan. Een tweede denkfout is bijvoorbeeld de veralgemening over het opleidingsniveau van de thuisblijfmama. Niet alle huisvrouwen zijn laag opgeleid of hebben nood aan “emancipatie”. Voor een aantal hoogopgeleide vrouwen is thuisblijven een bewuste keuze, vaak om de balans van het hele gezin wat meer in evenwicht te brengen. Zij zullen de financiële “emancipatie” van Open VLD allicht slechts gering voelen en zullen toch achter hun keuze blijven staan. Maar voor de vele laagopgeleide thuisblijfmama’s is dit wel een bittere pil: niet alleen wordt hun bijdrage aan hun gezin alweer niet “economisch nuttig” gewaardeerd, maar zij hebben de financiële tegemoetkoming vaak wel nodig.
Vanmorgen op stubru.be werd dan de campagne “Mama blijft aan boord” gelanceerd. Dat ging gepaard met een aantal getuigenissen van prille mama’s en een papa die de komst van hun kindje met hun ontslag moesten bekopen. Ook al kan/mag dat wettelijk niet, toch gebeurt het nog te vaak dat een dergelijke blijde privé-gebeurtenis zware professionele gevolgen heeft. En dan zit je in de auto te luisteren en je leeft mee. Tot een andere luisteraar inbelt en zegt dat elk verhaal twee kanten heeft en dat je “als kleine ondernemer op zo’n mensen écht niet kan rekenen, aangezien die om de haverklap afwezig zijn”. En dan zit je in de auto onderweg naar je werk en dan zucht je eens diep. Echt? In 2017? Wat wil de maatschappij nu eigenlijk? Moeten alle huisvrouwen geëmancipeerd worden en aan het werk? Maar gaan ze dan wel een job vinden want “op zo’n mensen kan je niet rekenen, aangezien die om de haverklap afwezig zijn”?
Meteen denk je terug aan de discussie van afgelopen zomer met de Noorse vrienden. Waar zij stomverbaasd was dat wij al na 3 maanden terug aan de slag moesten, terwijl zij een jaar mocht thuisblijven bij haar pasgeborene. “Maar hoe doe je dat dan? En met de borstvoeding? En als de kindjes ziek zijn?” Je doet het gewoon, met veel pijn in het hart, ook als je kindje ziek is. En je improviseert, je trommelt hulptroepen op (als je het geluk hebt die te kunnen inroepen) en je slaat je erdoor. Je vertelt hoe moeilijk het soms is als jonge vrouw om te solliciteren (“Heeft u een kinderwens of plannen in die richting?”), of om hogerop te klimmen als je ook nog kinderen wil (“En hoe denk je deze uitdagende job te combineren met je gezin?”) en krijgt dan van je hoogopgeleide Noorse manager-vriendin te horen: “We aren’t even allowed to think that way.”
En dus denk ik – als ik in de krant alweer dat nieuwe ballonnetje van Gwendolyn Rutten lees – zorg er misschien eerst voor dat de (vaak onuitgesproken) discriminatie van vrouwen op de arbeidsmarkt verdwijnt. Geef vrouwen én mannen meer mogelijkheden om hun carrière met hun gezin te verzoenen en straf hen niet voor hun keuze voor kinderen en voor hun gezin. Kijk nu eindelijk eens serieus naar dat Scandinavische voorbeeld (niet enkel als het in jullie kraam past) en doe er wat aan. Misschien dat meer vrouwen vrijwillig de arbeidsmarkt opkomen als ze hun gezin beter met hun werk kunnen combineren. Breid het ouderschapsverlof uit, voor mama’s en papa’s, stem school en werk beter op elkaar af. Misschien is die werkweek van 30 uur waar onder andere Femma voor pleit wel een mooi compromis?
Onbetaalbaar? Dat hangt vooral af van de keuzes die je maakt als maatschappij. Waar hechten we belang aan en waar willen we in investeren? En ja, dan gaat mijn voorkeur uit naar meer levenskwaliteit, meer solidariteit en beter onderwijs voor onze kinderen. En niet naar alweer een besparing op de kap van de zwaksten in onze maatschappij.