Het was al een tijdje geleden dat we nog eens stof voor dit rubriekje hadden. Niet dat er de afgelopen maanden zich geen feiten het noteren waard voordeden, maar soms waren ze enkel grappig als je erbij was. Of écht wel te gênant om op het wereldwijde web los te laten en laten we eerlijk zijn: soms vergat ik ze gewoon te noteren. Of had ik zo geweldig veel inspiratie dat we geen nood hadden aan dit soort luchtige bladvulling. Maar wat ik afgelopen nacht presteerde, was te schoon/lomp om niet te delen *schreef ze met blozende kaken*. Het leverde onze studerende dochters daarnet alvast hilariteit op tijdens het avondeten. Wat een moeder allemaal niet lijden kan om haar dochters toch even stoom af te laten blazen tijdens de examens.
Het is dus heet momenteel. En dat merken wij zeer goed aangezien wij onder het dak slapen. Zeker als het een paar dagen op rij warm geweest is, blijft de hitte binnen hangen en je krijgt het boven niet afgekoeld. Tenzij je het raam helemaal openzet, dan heb je kans dat je toch iets van een verkoelend windje voelt. Nu staat ons raam vanaf de lente meestal wel open, “op kip”. Maar als het echt zwoel is, dan zetten we het raam volledig open en laten we de rol op spleetjes staan.
Maar ik ben een nachtbraker. Ik word ’s nachts wel minstens één keer wakker om naar het toilet te gaan. Enfin, over “wakker” kan gediscussieerd worden. De echtgenoot heeft het altijd over mijn “fifty shades of consciousness” die zich vooral ’s nachts manifesteren. Sommige mensen slapen of zijn wakker. Maar bij mij zijn daar nog wel een aantal toestanden tussen: min of meer wakker, min of meer slaapwandelend,… Laat ons zeggen dat “helder” mijn toestand ’s nachts eigenlijk nooit definieert ;-). Wat ik mij deze nacht alweer realiseerde toen ik ergens midden in de nacht keihard met mijn gezicht tegen het open raam aan knalde. Weg was meteen ook de kans om discreet de kamer uit te sluipen: mijn pijnkreet en bijhorend gevloek kregen de echtgenoot uiteraard ook wakker. Niet dat ik er echt ongelooflijk veel pijn van had. Ik voelde het wel wat aan mijn wang (en mijn ego had ook alweer een knauw gekregen), maar ik viel al snel terug in slaap.
Deze morgen, toen de wekker ging, sprong ik onmiddellijk uit bed om het bad al te gaan opzetten. (We zitten momenteel zonder douche, dus neemt het ochtendritueel al wat meer tijd in beslag.) En knalde ik – opnieuw – keihard tegen het nog altijd openstaande raam aan. Ditmaal gelukkig met de arm waardoor dat deel de zwaarste slag opving en mijn gezicht ditmaal wel (min of meer) gespaard bleef. De rest van de dag had ik een streepje op mijn pols en een gezwollen bubbeltje om me aan mijn nachtelijke stommiteiten te herinneren.
Ons moe zei vroeger al: “een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen”. Mijn standaard antwoord was dan meestal: “maar ik ben een steenezel”. Tja, some things never change, zeker…

(www.someecards.com)