Een zonnige zondag in oktober. Terwijl de indian summer voor gekke herfsttemperaturen zorgt in België, blikken wij nog even terug op betere tijden. Dit jaar keerden we voor onze zomervakantie terug naar ons oude, vertrouwde Italië. Ja, het was intussen al de zesde keer dat we naar dat prachtige land trokken, maar het blijft thuiskomen. Het is nog steeds grote liefde voor het land van de stralende zon, de zalige pizza & pasta en de heerlijke gelati. Al vele jaren zit Italië diep in mijn hart en ik heb de microbe duidelijk doorgegeven aan de dochters. Naast ons geliefde Toscane stond er ook ditmaal weer een nieuwe streek op ons ontdekkingsprogramma: Umbrië.
Onze eerste echte stop was Bologna. Heel lang geleden – toen ik nog studeerde en een zomermaand uitwisselingsstudent was – brachten we een bezoekje aan Bologna, de oudste universiteitsstad van Europa. Veel herinner ik me niet meer, en dus waren we toe aan een hernieuwde kennismaking. Ik had hoge verwachtingen, maar Bologna was rommelig en een beetje (veel) verwaarloosd. Vergane glorie. De dochters deelden mijn mening echter niet; zij vonden het er vooral heel erg gezellig en de oudste zag zich al op Erasmus in deze stad. Het was diploma-uitreiking toen wij er waren: de nieuwbakken afgestudeerden liepen, mooi opgekleed met laurierkrans op het hoofd, door de stad. Wel grappig was dat deze laureaten hun diploma gewoon op straat vierden met de nodige flessen prosecco, in gezelschap van familie en vrienden.
De volgende halte was Volterra in “ons” Toscane. Volterra is het dichtstbijzijnde stadje bij ons verblijf. Het is een Etruskische stad en niet héél erg groot. Wij vinden het er zeer aangenaam toeven. Na 6 trips weten we perfect wat er te zien is, waar we moeten zijn om heerlijk en goedkoop te eten en waar ze de allerbeste ijsjes verkopen. Bovendien is er ergens in het stadje ook een krantenwinkel waar ze af en toe zelfs eens een Vlaamse krant verkopen. Volterra heeft ons hart gestolen, het is sowieso een verplichte halte als we in Toscane verblijven.
Aangezien we ditmaal maar een week in Toscane verbleven en niet de tijd hadden om alles (opnieuw) te bezoeken, moesten we keuzes maken. Geen Firenze of Siena deze keer, maar wel San Gimignano. San Gimignano is écht wel de moeite, maar ook héél erg toeristisch. Ga dus zeker op tijd (liefst vroeg in de ochtend of laat in de namiddag) zodat je de grootste drukte toch enigszins kan vermijden.
Na een weekje uitrusten in Toscane was het tijd om op ontdekking te gaan in Umbrië. Wat minder toeristisch dan het naburige Toscane en dat was vooral aan de wegen te merken. Ook al zijn we in België toch ook één en ander gewend, het was heel vaak de adem inhouden als we over de wegen in Umbrië hobbelden. Arezzo, “la vita è bella”, lag niet zo ver van ons verblijf in Umbrië, maar blijft wel een Toscaanse stad. Ontzettend schoon! Een absolute aanrader. Het centrale pleintje is één van de schoonste piazza’s die ik in Italië al ooit zag. Niet groots of overweldigend, maar o zo mooi.
De parel in Umbrië is absoluut zeker Assisi, bekend van Franciscus van… En ja, uiteraard bezoek je het klooster waar de Franciscanen en de Clarissen (een mannen- en vrouwenorde) broederlijk en zusterlijk naast elkaar leefden. Ook de basiliek van Franciscus van Assisi kan niet op je to do-lijstje ontbreken (aan de drie “kerken” boven elkaar). Maar het is ook gewoon een fantastisch mooie stad. Een witte stad op de heuvel met erboven nog de restanten van wat ooit een imposante burcht moet geweest zijn (de Rocca Maggiore). Overweldigend. Nog steeds een belangrijk bedevaartsoord en ook daar kan je niet naast kijken: het aantal paters en nonnen dat je daar op die kleine oppervlakte tegen het lijf loopt, is ongezien.
Onze laatste halte in Umbrië was provinciehoofdstad Perugia. Was het de stad te veel? Was het het contrast met het prachtig witte Assisi een dag eerder? Feit was dat Perugia ons eigenlijk tegenviel. Volgens het toeristisch boekje zouden we het schoonste plein van Italië – volgens de Italianen zelf – moeten vinden, maar dat bleek toch een serieus overstatement te zijn. Zo erg zelfs dat we ons op het plein in kwestie stonden af te vragen of “dat het was?”. Misschien bleek er nog wel ergens een ander prachtig plein verscholen in de stad. Een uur later hadden we de stad doorkruist en stonden we weer bij ons vertrekpunt. Het feit dat we op zoek naar onze parking grandioos verkeerd gereden waren (het stadscentrum in – wat niet mag tenzij je “toelating” hebt) en we bij het zoeken naar de uitweg een paar heel smalle straten passeerden waarbij ik de ogen dichtkneep en duimde dat onze auto er heelhuids van af kwam, zal ook niet bijgedragen hebben tot onze liefde voor de stad 😉.
Het was alweer een prachtige reis. Italië is en blijft een fantastisch land en ooit keren we er zeker terug. Er valt nog zoveel te ontdekken en Toscane blijft onze favoriete vakantiebestemming. Maar volgend jaar zoeken we andere oorden op. Een bestemming hebben we nog niet, laat de suggesties maar komen 😉.