Een zonnig tussendoortje

Het is een drukke week. Onze dochters hebben dit weekend dansoptreden en dus is de week gevuld met repetities en de gewone danslessen. Tussendoor was er ook nog oudercontact over de studiekeuze. Bovendien werd ook de echtgenoot-leraar zelf op het oudercontact verwacht en heeft hij later deze week ook nog leerlingenconcert. En dus wordt er deze week weer geïmproviseerd en vooral veel heen-en-weer gereden om de dochters en de rest van het gezin tijdig op alle afspraken te krijgen. En uiteraard komt alles samen: toevallig is het ook nog een hectische werkmaand en zijn ook de weekends goed gevuld.

Maar het was gisteren zo’n mooie, schitterende zomerdag. Toen ik na mijn ochtendmeeting halverwege de namiddag thuiskwam, heb ik voor één keer de boel de boel gelaten, een boekje genomen en me in de tuin geïnstalleerd. Ik heb het zelfs niet lang volgehouden met het boekje, maar al na een tiental bladzijden begonnen de lettertjes te dansen en heb ik mijn ogen héél even gesloten. Om een uurtje later terug wakker te worden, nog steeds in het zalige zonnetje (en wees gerust, ik had me ingesmeerd).

En ja, er was nog werk in het huishouden. Dat is er altijd en dat loopt niet weg. En we hebben ’s avonds ruimschoots gecompenseerd en de resterende strijkmanden weggewerkt. Maar soms moet je ook gewoon het moment durven grijpen. Soms moet je ook naar je lichaam luisteren en dat af en toe – zeker in drukke periodes – de nodige rust gunnen. En dan soms eens een uurtje in het zonnetje bijtanken. Zonne-energie opdoen.

Het zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar dat is het voor mij absoluut niet. Vroeger zou ik gewoon door werken, eerst mijn taken afronden en dan pas rust nemen. Om dan ’s avonds uitgeteld in bed te “vallen” en te moeten constateren dat rusten er die dag voor de verandering weer niet in zat. Of die week. Of soms zelfs die maand. Vroeger ging ik maar door en door. En dat lukt, voor een tijdje, maar op een bepaald moment zegt je lichaam stop. Dan word je geveld door een simpel virusje of dan slaat de migraine weer toe. Veel te veel jaren heb ik mijn lijf tot het uiterste gedreven.

En dat deed ik mezelf aan. Omdat ik alles “perfect” wilde doen. Omdat ik controle wilde houden. “Wat je zelf doet, doe je beter.” Omdat ik geen hulp wilde of durfde te vragen. Omdat het mijn verantwoordelijkheid was… Er was altijd wel een nieuwe reden om er nog net dat tikkeltje bovenop te doen. Terwijl ik de echtgenoot en de dochters wel aanspoorde om op tijd en stond rust te nemen. Om eens met een boekje in de zetel te gaan zitten. Om een middagdutje te doen. Maar intussen bracht ik mijn eigen goede raad te weinig zelf in de praktijk. Tot de echtgenoot en de dochters me een spiegel voorhielden. Tot ze hun bezorgdheid uitten dat “mama zelf ook eens moest rusten, want dat het niet leuk is als mama moe is. Dan is ze zo snel kwaad…”

Laat ons zeggen dat het een leerproces blijft. Dat het makkelijker is om zelf rust in te bouwen als we dat hier allemaal samen doen. Dat ik me nog altijd schuldig voel als ik de manden strijk negeer om tussendoor een dutje te doen of ’s avonds veel te vroeg in slaap val. Ook al zegt de echtgenoot elke keer opnieuw “dat is een teken dat je het nodig had”.  Ik zou soms nog wat sneller mijn grenzen moeten bewaken, maar ik oefen en ik doe mijn best. Maar gisteren, in het zonnetje, heb ik héél even gewoon genoten. Van de warmte, van de zon, van het dutje, van het niksen. Van het feit dat ik het “moeten” héél even losliet.

Wedden dat ik nog een echte pro word binnenkort/ooit?

Feest op den Berg

Het was dit weekend feest op den Berg. Eén van de scholen in Heist-op-den-Berg, het Heilig-Hartcollege, is immers een nieuwe school aan het bouwen. De nieuwbouw is intussen zo goed als voltooid, tegen september zullen alle leerlingen een nieuwe school vinden in waar tot op heden enkel de benedenbouw zijn vestiging had. Dit betekent wel dat de locatie “op den Berg” niet langer zal gebruikt worden. Het schoolgebouw op den Berg is verkocht en zal tegen de grond gaan. De vrijgekomen plek zal bebouwd en bewoond worden.

20170514_195954[1]_miniEn dus hield de school een feestje: voor het laatst werden de gebouwen opengesteld en mocht iedereen die er zin in had nog eens afscheid komen nemen. En dat deed zo goed als heel Heist-op-den-Berg. Ook wij gingen nog een laatste keer naar de school waar de echtgenoot het derde en vierde jaar van zijn humaniora doorbracht en ooit zijn carrière als leerkracht begon. We gingen voor het laatst in de klassen kijken, genoten van de fototentoonstelling (met oude klasfoto’s) en ontmoetten oud-leerkrachten en ex-collega’s van de echtgenoot.

Ook mij deed het toch iets. Ik ben niet van de streek, ben de echtgenoot na onze ontmoeting naar zijn thuisbasis gevolgd en heb mijn lagere en middelbare school ver hier vandaan. Maar dit was wel de plek waar ik mijn stage deed. Waar ik 20 uur voor de klas heb gestaan. De berg oplopen bracht een heleboel herinneringen mee. De zenuwen de allereerste keer dat ik naar de ingang liep en mijn luisterstages zou aanvatten. De (kleine) klaslokalen onder het dak voor de kleinere klasjes (mijn 5 Handel) waar de lessen goed liepen. Het grote computerlokaal waar de verplichte computerles chaos werd, vooral omdat het een eeuwigheid duurde vooraleer alle computers waren opgestart en mijn timing al vanaf de eerste minuut volledig in de soep draaide.

Al bij al heb ik fijne herinneringen aan die periode, al liep het niet altijd even gesmeerd. Ik heb ontzettend veel geleerd uit mijn stage, ook al heb ik achteraf besloten om toch een andere weg in te slaan. Het blijft fijn om af en toe nog eens te mogen proeven van het schoolleven. Zo probeerde ik hier nog maar een paar weken geleden tijdens de lessenmarathon de leerlingen te boeien met een introductie Italiaans.

Het schoolgebouw was afgeleefd en dringend aan vernieuwing toe. Maar tegelijkertijd lijkt het zo nostalgisch hard op de scholen waar ik mijn lagere en middelbare schooltijd doorbracht. Ondanks de grote, hippe tv-schermen in sommige lokalen. Het aardrijkskundelokaal met zijn wereldbol, zijn grote, oude mappen, had het mijne kunnen zijn. Ondanks de lockers op de gang (wij deden het in onze tijd nog gewoon met kapstokken in de gang) ;-). Bovendien zal het de enige school blijven waar ik ooit voor een klas gestaan heb. En dus deed het mij ook wel iets, het afscheid van het college “op den Berg”. Maar het was vooral héél erg gezellig: zonnig weertje, fijne sfeer en aangenaam praatcafeetje. Al hebben we de fuif maar aan ons laten voorbijgaan: dat was meer iets voor de oud-leerlingen van de laatste paar jaar, niet voor de 25-jarige jubilarissen ;-).

Vijf op Vrijdag: de zonnige zomerversie

20170512_184516[1]Ja, we waren deze week rap content. De temperatuur kwam voor het eerst dit jaar in de buurt van de 20 graden, het zonnetje scheen en heel even hadden we een zomers gevoel, inclusief de warmteonweders die uiteraard net huis hielden op het moment dat ik naar het station liep om mijn trein te halen. En een paraplu beschermt uitstekend, behalve blijkbaar de onderste 10 centimeters van mijn broek en mijn voeten. Die waren op een kleine 10 minuten volledig uitgeregend.

Het leverde alvast inspiratie op voor een zonnige Vijf op Vrijdag (met dank aan Boston, baby!). Want wat zijn de eerste dingen die ik doe als de zon (eindelijk) schijnt?

  1. Blote benen. Als de zon schijnt, dan haal ik de jurkjes en de rokjes boven. Dan mogen de blote benen na de lange donkere winterperiode eindelijk ook terug ademen. Dat er een hele voorbereiding aan voorafgaat om je benen summerproof te krijgen, is wel een ferm nadeel van het zomers zonnetje. En dat die benen nog melkwit zien na de lange, koude winter, daar moet je je ook overheen zetten. Maar kijk, als je ze blijft verstoppen in jeansbroeken, gaan ze nooit kleur krijgen.
  2. Nagels lakken. Zon betekent sandalen en dus tenen bloot. En dus moeten/worden de nagels gelakt. In een zonnig kleurtje uiteraard. En dan kan je in één beweging best ook je vingernagels een matching kleurtje geven. Liefst een héél vrolijk kleurtje. Nu moet ik wel eerlijk bekennen dat ik nagels lakken vooral veel gedoe vind en er niet bepaald handig in ben. Het kost me dus veel tijd, het is veel gepruts en binnen de paar dagen begint dat dan ook nog eens terug af te bladeren. De rest van de zomer denken we dan vooral “much ado about nothing” en laten we het meestal zo. Behalve tijdens het verlof. Dan hebben we toch niks beters te doen.
  3. Aardbeien eten. De eerste warme zonnestralen van het jaar zetten me altijd aan tot gezond eten: veel fruit en slaatjes. Bovendien valt die eerste zomerperiode meestal ook samen met de aardbeienoogst. Er is niks smaakvollers dan échte, verse aardbeien uit de tuin van mijn ouders. Als kind maakten we een soepje, met veel suiker. Nu mengen we de aardbeitjes ’s morgens met het normale fruitslaatje (banaan, blauwe besjes, kiwi) en proberen we onszelf tussendoor te bedwingen om niet het hele bakje leeg te eten. Met het einde van het aardbeienseizoen zit de gezonde dwang er vaak ook weer op: de zomer is immers ook de periode van cocktails, witte wijn en ijsjes ;-).
  4. De veranda openzetten. Onze veranda is de meest populaire plek van het huis, om te werken en te eten. In de winterperiode, als het ’s morgens nog donker en koud is, ontbijten we echter vaak in de keuken. Maar de dagen worden stilaan langer en in een lenteweekend durven we de veranda al inpalmen om lang te ontbijten. Of te brunchen. Of het ene naadloos in het andere te laten overgaan. Maar het moment dat het net warm genoeg is om de veranda voor het eerst open te zetten, al is het op een klein kiertje, is het fijnste moment van het jaar. Het gras kunnen ruiken, de warmte kunnen voelen en een klein beetje verkoeling door de wind. Zalig!
  5. Een boek lezen in de ligzetel. We hebben er maar twee, dus het is altijd even vechten. Maar de eerste keer dat het zonnetje warm genoeg is om de ligzetel uit te halen, een boekje erbij te nemen en een paar uurtjes te stelen in de zon, is altijd de fijnste. Vaak ook omdat je voor één keer de boel de boel laat, maar gewoon geniet van het zonnetje, van de warmte op je huid, van het zalige niksen. Zelfs het boek is op dat moment eigenlijk bijkomstig, maar je moet toch doen alsof je nog iets nuttigs aan het doen bent, niet?

Onze eerste keer in 2017 hebben we net achter de rug, maar van een tweede keer kan ik gerust ook nog genieten, hoor. En naar ’t schijnt wordt het de komende dagen ook nog mooi zomerweer. Mijn ligzetel is alvast al gereserveerd ;-).

Waar ik rustig van word…

Vijf op vrijdag, naar een ideetje van Boston, baby! Eerder hadden we het al over de (nutteloze) dingen waar ik goed in ben, mijn kleinere gebreken en mijn favoriete steden. Na een drukke werkweek ben ik toe aan een beetje rust. Laat ons het eens hebben over de dingen waar ik rustig van word. (De echtgenoot maakt hierbij de kanttekening dat ik er “rustigER” van word. Die zentoestand uit het boeddhisme is volgens mij immers een even grote mythe als Sinterklaas of de paashaas. Als je jong bent, geloof je er even in, maar al snel weet je dat ze je gewoon blaaskes hebben wijsgemaakt. Want hoe hard je ook je best doet, je komt zelfs nooit in de buurt van dat zen-ding.)

  1. Voetbal op tv. Ik kan wekenlang veel te weinig slapen tot ik er op den duur zelf ambetant van word, maar zet voetbal op en ik ben binnen de tien minuten vertrokken. Diep. Toen ik lang geleden een boontje had voor Lierse, was het zelfs zo erg dat ik hun wedstrijdverslag nooit haalde. Lierse, één van de kleintjes, werd meestal pas in de tweede helft van Stadion, na de reclame, geprogrammeerd. Ik wou die match dan écht zien, deed alle moeite van de wereld, zag vaak de sportjournalist na het reclameblok terug in beeld verschijnen… en viel dan prompt in slaap. Tot mijn frustratie. Gelukkig werd het programma toen nog op zondagmiddag herhaald. Enige uitzondering: de Rode Duivels. Dan leef ik te hard mee en ben ik zo zenuwachtig dat ik niet aan slapen toekom.
  2. Boeken lezen. Ik lees graag en veel en kan echt opgaan in een boek. Zo erg zelfs “dat er een bom naast jou mag ontploffen en je zou het nog niet horen” (dixit mijn moeder). Maar als ik ’s avonds laat in de zetel ga liggen met een boek en een dekentje, dan haal ik het einde van de bladzijde vaak niet. Dan lees ik drie zinnen, realiseer me dat ik niet begrepen heb wat er staat, probeer het nog eens en geef het dan maar op.
  3. De ochtendstond/voormiddag. Ik ben écht héél erg rustig in de voormiddag. Ik zeg dan niet geweldig veel en ik heb wat tijd nodig om wakker te worden. OK, we moeten eerlijk zijn: “wat tijd” duurt meestal tot ’s middags en dat ik rustig ben ’s morgens is gewoon een manier om mijn ochtendhumeur te verstoppen. Wat meestal niet erg goed lukt, maar na een kopje koffie en een krant ben ik in 90% van de gevallen opnieuw aanspreekbaar.
  4. In bed kruipen. Ik kan er zo van genieten om in ons bed te gaan liggen. Vooral als ik een paar uur eerder de lakens heb gewisseld. Het allereerste moment dat je in je bed kruipt, de lakens tot over je oren trekt en je even wroet om je goed te leggen, er is niks beter dan dat. Even uitrekken, een beetje draaien en keren tot je het juiste plekje en de juiste houding gevonden hebt en een zucht van gelukzaligheid slaken. Of na je vakantie voor het eerst terug in je eigen bed mogen slapen. Zalig!
  5. Dansen. Een goede fuif met af en toe een slowke en vooral veel rock en grunge uit de jaren ’90, maakt in mijn lijf endorfines vrij. Als je danst, voelt je lichaam zo ongelooflijk ontspannen aan. Dat je dan ook weer een heleboel lichaamsdelen en spieren ontdekt die je blijkbaar op andere momenten nooit gebruikt, neem je er dan maar bij ;-). Het geeft je een levendig en tegelijkertijd een aangenaam uitgeteld gevoel. Alleen jammer dat onze uitgaansdagen toch al een tijdje achter ons liggen. Bovendien rollen de kinderen nogal met hun ogen als wij het aandurven om hier thuis eens uit de bol te gaan. “Mamaaa, gênant! Noemden jullie DAT in jullie tijd dansen? Toch wel raar, zè.” Laat ons fietsen dan maar een goed alternatief noemen. Ook dat pept je op en telt je uit. Zonder commentaar van onze dochters…

Ik denk niet dat ik het nog lang volhoud: een drukke week zorgt ook voor een uitgetelde, trage vrijdagavond. Net als het blogonderwerp… Al was dat buiten de oudste gerekend: zij gaat uit. Kan er iemand die tieners eens laten weten dat hun ritme niet altijd compatibel is met dat van hun ouders? En dus hebben we op vrijdagavond dan maar de wekker gezet. Want mijn licht gaat gegarandeerd binnen het uur uit.

sleep

(www.someecards.com)

Falende smartphone – the sequel

Een tijdje geleden schreef ik al een eerste keer over mijn gsm-problemen. Ik leverde mijn toestel in en kreeg het een week later al terug, maar al meteen bleek dat de problemen (uiteraard) niet waren opgelost. Al dezelfde week bleek het toestel weer te haperen. Als ik mijn flap open, dan wordt het toestel niet altijd meteen terug helder. Soms blijft het scherm donker en moet ik de telefoon aan- en uitzetten vooraleer ik ‘m terug kan gebruiken. Op sommige momenten wordt het nog een graadje erger: dan is het toestel gewoon zwart en doet het absoluut niks meer. Ook beide knoppen tegelijk indrukken (om je gsm te dwingen te herstarten), werkt dan niet. Dan is er geen andere optie dan de telefoon uit zijn bescherming halen, de batterij eruit te halen, er opnieuw in te steken en je toestel opnieuw aan te zetten.

Sinds mijn Mini 5 terug is uit herstelling, heb ik niet meer gemerkt dat ik sms’jes of oproepen mis of met véél vertraging ontvang. Maar het toestel blokkeert intussen wel meerdere keren per week, zodat ik het sowieso telkens moet heropstarten. Handig is het niet, maar de Italiëreis van de echtgenoot kwam eraan, en dus wou ik per sé bereikbaar blijven (ook via Whatsapp) en dat lukte écht niet met onze Mini 2, het oude toestel van de dochters. En dus foefelden we maar voort.

Leuk kan je het echter niet noemen. Zo hadden we vorige maandag afgesproken in Planckendael en stuur ik nog een berichtje als we vertrekken. In de auto controleer ik snel of er al antwoord is. Daarna steek ik mijn smartphone in mijn handtas en plaats ik de handtas voor mij in de auto. We komen aan in het park, ik wil terug een berichtje sturen dat we er zijn, maar het toestel was uitgevallen. In de 20 minuten dat het in mijn handtas zat in de auto blijkt het dus weer “zwart” geworden, kon ik de gsm weer uit zijn hoesje halen, de batterij verwijderen en het toestel terug opstarten.

IMG_8012_miniHet is niet omdat ik weet hoe ik dit moet oplossen, dat het dan maar ok moet zijn. Mijn Mini 5 is nog maar anderhalf jaar oud en valt dus nog steeds onder garantie. Dat het al een “oud model” was toen ik ‘m kocht (november 2015) zei de verkoper toen ik hierover mijn beklag deed. (Er was toen nog géén Mini 6, voor zover ik me goed herinner). En dus deed ik ‘m vorige week voor de tweede keer binnen. En kan ik me alweer behelpen met de oude Mini 2 van de dochters. Allicht krijg ik ‘m volgende week opnieuw gereset terug en kunnen we dit hele spelletje opnieuw beginnen.

Het erge is dat ik dit toestel onderhouden heb zoals het moet: het is nog nooit gevallen, ik heb er nog geen stoten mee uitgehaald. Nadat ik jaren een gsm van het werk had, had ik voor dit toestel zelf – in mijn ogen – serieus wat geld neergelegd en ik was er dus echt wel heel zuinig op. Ik vraag me af hoe vaak ik dit toestel nog opnieuw moet binnen brengen vooraleer men zal erkennen dat het om een systeem- of fabricagefout gaat (wat de verkoper zich liet ontglippen toen ik bij de aankoop van een gsm-toestel voor de jongste mijn beklag deed over mijn smartphone) en mij een werkend alternatief bezorgt?

Want ja, ik ben nog van de oude stempel: ik ben niet het type dat jaarlijks “het nieuwste van het nieuwste” type smartphone koopt om erbij te horen. Ik hoef al die blingbling niet. Ik wil gewoon bereikbaar zijn voor mijn geliefden, en als het enigszins kan ook nog mijn social media kunnen volgen op mijn smartphone. Anders had ik het gerust bij mijn Nokia 3310 kunnen houden. Die telefoon is intussen een dikke 15 jaar oud, maar belt en sms’t nog steeds zonder problemen. Dat noemt men dan vooruitgang zeker ;-)?

40 dagen bloggen, I did it!

40dagenbloggen

Op 1 maart begonnen we met een aantal bloggers de uitdaging #40 dagen bloggen, gelanceerd door Kathleen van De Verbeelding. Zonder nadenken schreef ik me in en begon ik eraan, met een “pasdag” trouwens. Maar het is Pasen vandaag, we hebben de eindmeet van het 40 dagen-bloggen gehaald. Al moet ik wel toegeven dat ik in het begin misschien wel net iets te kwistig was met pasdagen, waardoor ik me op het einde een “20 op rij” op de hals haalde. Maar het is gelukt! (Staat even hard te juichen en te dansen als toen Gilbert een paar uur geleden de Amstel Gold Race aan zijn palmares toevoegde…)

Wat heb ik uit dit hele avontuur geleerd?

  1. Het is mogelijk om 20 dagen op rij te bloggen.
  2. Er is nog altijd voldoende inspiratie te vinden.
  3. Je mag in het begin je pasdagen niet verspillen, zeker niet als je dan ook nog eens een rekenfoutje maakt ;-).
  4. Op voorhand bloggen is nog steeds niet (op één uitzondering na) gelukt.
  5. Hoe meer je blogt, hoe meer inspiratie je krijgt.
  6. Het is gewoon leuk om te schrijven, om een verhaal te vertellen.
  7. Soms kan het hard werken zijn, maar hoe meer je oefent, hoe makkelijker het eruit vloeit.
  8. Je moet een beetje zot zijn om zo’n uitdaging aan te gaan.
  9. Je moet een beetje veel koppig zijn om zo’n uitdaging ook te volbrengen.
  10. Soms moet je gewoon springen en zien waar je uitkomt.

De belangrijkste les uit deze hele uitdaging was dat je soms gewoon moet springen. Zonder na te denken. Gewoon doen en zien waar je uitkomt. Lukt het niet, dan heb je toch (iets nieuws) geprobeerd. Dat ik de 40 uiteindelijk gehaald heb, was vooral fijn voor mezelf. Ik heb er niks mee gewonnen en ook niks bij verloren. Maar onderweg heb ik onderwerpen en inspiratie gevonden, heb ik geleerd door te zetten en mijn “goesting” terug gevonden. Ik doe dit gewoon graag, voor mezelf.

Eén van de tips die Kathleen ons in het begin meegaf, was om “een blogbuddy” te zoeken. En hoewel ik bloggen altijd als een solitair gebeuren heb ervaren, als een “me versus my computer”, moet ik toegeven dat af en toe eens overleggen, tips uitwisselen of een plan de campagne opstellen, werkt. Ook je frustraties en/of onmacht ventileren trouwens. En dus moet ik toch wel een ferme dankjewel uitsturen naar Boston, baby! voor de inspiratie, de tips en de fijne gesprekken!

Hoe gaan we nu verder? Ik weet het nog niet zo goed. We gaan de komende weken op zoek naar een nieuw ritme. Want met bloggen gaan we wel door. Ik ben nog niet uitverteld, ik heb massa’s ideeën in mijn hoofd zitten voor de komende weken. Maar of dat in 3, 4 of 5 posts per week zal zijn, weet ik nog niet. Dat zien we wel. Maar als iemand nog eens een uitdagingske heeft, bring it on! We zullen achteraf dan wel weer een tweede keer nadenken, naar adem happen, zeggen “waar zijt ge in godsnaam weer aan begonnen?” en er dan gewoon vol voor gaan…

Dagje Planckendael

Onze dochters zijn intussen al te oud voor bezoekjes aan de Zoo of Planckendael, maar dat vinden wij eigenlijk wel jammer. En dus waren we stiekem blij dat het jarige metekindje ons het perfecte excuus gaf om nog eens Planckendael te gaan ontdekken.

Toen onze meisjes jonger waren, hadden we een abonnement. Planckendael is immers niet ver van huis. Telkens onze meisjes nood hadden aan wat ontspanning reden we naar het Mechelse. Soms trokken we vroeg naar het dierenpark en gingen we vooral diertjes kijken. Soms reden we na hun middagdutje nog naar Mechelen en lieten we hen een uur los in één van de vele speeltuinen die het park rijk is. Vaak spraken we ook in Planckendael af met vrienden. Dan maakten we er een dagje van, gingen we eerst wat diertjes kijken, zaten véél te lang in de kinderboerderij, genoten we van een heerlijke picknick en lieten we de kinderen zich daarna samen uitleven in de speeltuin, terwijl wij genoten van het volwassen gezelschap. De oudste at er ooit haar allereerste ijsje.

Maar dat lag al vele jaren achter ons. Sinds onze meisjes tieners zijn, hebben ze andere voorkeuren. Een dagje shoppen, een namiddagje film, een uitstapje naar zee,… zijn nu populairder geworden. Maar toch missen we het soms en dus was het enthousiasme ook bij onze meisjes groot om nog eens naar Planckendael te gaan. En ze genoten er met volle teugen van. Het metekindje was niet weg te slaan bij zijn oudere nichtjes. Samen waren ze onvermoeibaar. Van de leeuwen, over de olifanten, neushoorns, zebra’s, giraffen tot aan de pinguins. 4 uur lang stapten ze hand in hand van het ene dier naar het andere. Vier uur lang waren ze telkens opnieuw onder de indruk. Vier uur lang genoten ze samen van de diertjes. Ook in de speeltuin was het kleine neefje het perfecte excuus om mee op de glijbaan te klimmen, “iemand moet hem toch in het oog houden”.

En wij? Net als vroeger genoten wij van hun enthousiasme en van hun verwondering. Vooral van de kleinste, die zwaar onder de indruk was van de leeuwen, de giraffen en de pinguins. Mooi om te zien hoe hij een handje gaf aan zijn twee nichtjes en liep te tateren over wat hij allemaal zag. Hoe zij zorg droegen voor hem en hij hen vertrouwde om hem van de glijbaan te helpen. Hoe hij eerst geen boterhammetje wilde (te veel te doen, te veel te zien), maar dan toch het voorbeeld van zijn nichtjes volgde en onbewust toch meer binnen speelde dan hij zelf door had. Uiteraard was de dag véél te snel voorbij. En uiteraard volgden er wat traantjes van vermoeidheid en overdrive na een te leuke dag. Maar ook dat hoort erbij in Planckendael.

Planckendael

Het was een fijne dag voor ons allemaal… Binnenkort ook nog eens een dagje zoo?

Uit het tienerleven: vakantie!

Het is Paasvakantie. Onze tieners zijn thuis. Van zodra ook mama vakantie heeft, worden er wel wat activiteiten gepland, maar voorlopig moeten ze zichzelf nog wat bezighouden. Zijn ontzettend populaire “activiteiten” tot nog toe: uitslapen, in de zetel hangen, de smartphone, tv kijken en boeken lezen.

In de vakantie zijn de regels hier in huis al wat losser. Er mag wat meer, er moet een pak minder. En ja, naar het schijnt heeft het lichaam van een puber nood aan meer slaap. Om de ontwikkeling van de hersenen (en de rest van het lijf) te compenseren of zo. Een wetenschappelijke verklaring kan ik zo gauw niet geven, maar representatieve steekproeven ten huize Tifosa tonen duidelijk aan dat voldoende rust onontbeerlijk is voor een “smooth” verloop van je dag. Je tiener wekken in de vakantie (of op een redelijk uur naar bed sturen) is niet zo’n geweldig idee wil je de vrede en de rust in huis tijdens de vakantie garanderen. En dan zijn onze dochters nog eens erfelijk belast met een uitslaap-gen…

Ochtendmensen zitten er ook niet echt in onze familie. En dus worden wij meestal langzaam wakker: de dochters installeren zich met de tv-dekentjes in de zetel en bekijken eerst één van onze vele opnames of bingewatchen de serie “van het moment” (Gossip Girl). Mama en papa trekken zich terug in de keuken, ontbijten op hun gemakje en delen de krant.

Hebben wij regels voor smartphone-gebruik? Natuurlijk. Niet aan tafel, en ’s avonds moet dat ding af een half uur voor de meiden gaan slapen. Zijn we in de vakantie streng? Niet echt. Het leven van een tiener speelt zich immers voor een groot stuk af via dat toestel. Contact houden met de vriendinnen, muziek beluisteren, whatsappen, snappen, chatten,… noem maar op: alles loopt via dat ene – aan hun hand vergroeide – toestel. En dus gebeurt het hier regelmatig dat de twee dames elk in hun zetel op hun schermpje zitten te staren. Of compleet van de wereld zijn omdat ze tegelijkertijd een boek lezen, af en toe één van hun social media-kanalen checken en met hun oortjes in muziek luisteren. “Gezellig zo’n gezamenlijke tv-avonden”, zegt de echtgenoot dan, de enige van ons die eigenlijk nooit met dat speelgoed in de zetel zit te multitasken. Zijn 3 dames daarentegen…

Heel vaak is het hier ook een duiventil tijdens de vakantie. Dan wordt er afgesproken met een hele hoop vriendinnen, blijft er al eens eentje logeren en hebben de dochters vooral nood aan “Taxi Mama”. Het enige probleem is dat hun afspraakjes meestal nogal last minute zijn en wel eens kunnen “aangepast” worden. Tot 10 minuten tevoren! Wat dan meestal niet echt in goede aard valt bij het ouderpaar dat opgetrommeld wordt om toch voor vervoer te zorgen. Maar ze weten niet beter en hebben nooit anders gekend. Het ontlokte de oudste ooit de gevleugelde uitspraak “hoe deden jullie dat eigenlijk vroeger, zo zonder gsm?”. Stel je voor, en we leven nog ;-).

Vooraleer je denkt dat het hier enkel leegte of luiheid is tijdens een typische tienervakantie, wil ik dat beeld toch enigszins bijkleuren. Onze meiden tonen de rest van de tijd ook hun (vele) goede kanten. Zo had de jongste maandag haar kamer opgeruimd (post-examen rommel) en durven ze ook al eens een afwasmachine uitladen of een mand was ophangen buiten. Toen ik gisteravond thuis kwam, had de oudste nog eens een aanval van bakwoede gehad en kreeg ik het water in de mond van de heerlijke vanille-chocoladegeur die me tegemoet kwam na het openen van de voordeur. Tijdens het koken kunnen we ook vaak op een helpende hand rekenen om de tafel te dekken of wat groenten te snijden.

Af en toe is het echt wel een gemak, tieners in huis. En dan is een mens voor de rest al eens wat milder wat de smartphone- of andere huisregels betreft. Maar dat hebben ze uiteraard niet door. Of hebben ze hun ouders net goed liggen met hun opstootjes van dienstbaarheid 😉 ?

Rekenfoutje #40 dagen bloggen

40dagenbloggenMaandag kwam ik in een gesprek met een collega(-blogster) tot de conclusie dat er een kloof gaapt tussen 40 dagen vasten/bloggen en Pasen. Ik was er immers volledig van overtuigd dat onze bloguitdaging nog liep tot komende zondag. We waren immers gestart op 1 maart: maart telt 31 dagen en dus moesten we nog 9 keer bloggen in april, in mijn ogen dus tot en met zondag 9 april. Maar hoe kwam het dan dat de veertigdaagse vastenperiode (waar onze uitdaging uiteindelijk op gebaseerd is) een week langer liep, tot Pasen (op zondag 16 april)?

We raakten er met zijn tweeën in eerste instantie niet uit. Geef toe: mijn logica (31 + 9) klinkt heel waterdicht ;-). Later op de avond liet ze me via social media echter weten dat het 40 dagen vasten is + 6 zondagen dat je blijkbaar vrijgesteld bent van het vasten. Het gaat dus eigenlijk om een 46-daagse vastenperiode, waarvan 6 zondagen niet meetellen. Het licht ging aan, de verklaring klonk volkomen logisch.

Alleen was het voor mij toch een beetje een tegenvaller. Ik was immers van een andere (verkeerde) redenering uitgegaan: namelijk een uitdaging van 40 dagen met daar 6 pasdagen afgetrokken. Dus eigenlijk 34 blogdagen. Aangezien ik al mijn pasdagen al ingezet heb (en zeker en vast nuttig besteed) wil dat dus zeggen dat ik – in plaats van nog 6 opeenvolgende dagen – nog 13 opeenvolgende dagen dien te bloggen. En dat zal niet simpel worden.

Tot dusver slaagde ik er in om maximum 9 opeenvolgende dagen te bloggen. Wil ik deze uitdaging tot een goed einde brengen, dan zal ik 20 op een rij moeten halen. Deze week zie ik dat eigenlijk best zitten: er zit al een weekplanning in mijn hoofd, de ideeën staan klaar en moeten alleen nog in tekst omgezet worden. Maar volgende week nemen we hier allemaal samen verlof, leggen we ons ritme wat lager en hebben we misschien ook wel een aantal tripjes gepland. In mijn hoofd had ik geen strikte blogplanning voorzien, maar we zullen voor een plan B moeten gaan ;-). Het zal nog wat trekken en sleuren worden en misschien moet ik deze week toch maar eens op voorhand werken en een paar reserveblogjes schrijven – wat ik dus nog steeds niet gedaan heb.

En zeggen dat dit allemaal niet nodig geweest was als ik mijn katholieke klassiekers wat beter gekend had. Ergens is de veertigdaagse vastenperiode wel blijven hangen, maar het was pas de eerste keer dat ik het optelsommetje maakte.  Allicht ook omdat het dit jaar zo schoon uitkwam met de start van de vastenperiode op 1 maart: dat maakte het tellen al een pak overzichtelijker. Dat de katholieken op zondagen wel mochten “zondigen”, was me compleet ontgaan. En dus heb ik mezelf – onbewust – toch wel een ferme pad in de korf gezet. Zucht. Ik wou dat ik kon zeggen dat het toeval is, maar laat ons eerlijk zijn: zulke “misverstandjes” durven me wel vaker te overvallen.

Terug naar de #40 dagen bloggen-uitdaging. We gaan dus door. Nog 13 dagen.

Waar ik niet goed in ben

Voor het eerst in #40 dagen bloggen zat ik even zonder inspiratie. Maar toen zag ik dit lijstje van Ditjes en Datjes, die zelf ook al de mosterd haalde bij Boston, Baby!

Uiteraard zijn er veel dingen die ik niet kan. Maar wat mij spontaan door het hoofd schoot waren de volgende 5 items:

  1. Rustig blijven in het verkeer. Geloven dat iedereen rond jou zit te knoeien en zijn eigen regeltjes volgt terwijl jij de enige bent die rijdt zoals het moet. (Waar de rest van de chauffeurs allicht zijn eigen mening over heeft.) Foeteren in de auto. Constant en onbewust. Tot je toen anderhalf jaar oude dochter eens achter jou luidop “Tommen Uil” riep toen je eens nogal plots remde op een T-kruispunt. Met een rode kop naar huis rijden, je verhaal aan de echtgenoot vertellen en een diepe zucht als reactie krijgen.
  2. Op mijn vingers fluiten. Kilo’s beschuiten met platte kaas en bruine suiker heb ik vroeger bij mijn meter gegeten, want naar ’t schijnt zou je daarvan leren fluiten. Maar ik kan het dus nog niet.
  3. De tekst van een liedje opvangen. Het lukt mij niet om te horen wat ze zingen. Dus heb ik van alle grote hits mijn eigen Mama Appelsap-versies. Waar ik me jammer genoeg niet altijd van bewust ben. Soms 30 jaar lang niet, maar kom. Het leidt wel tot quasi constante Aha-Erlebnissen als ik de dochters hoor zingen. “Aha, dat zingt die dus eigenlijk…”
  4. Werken in een keuken als het aanrecht een chaos is. Ik kan niet koken als de ontbijttroep nog op het aanrecht staat. Dan moet ik eerst onze afwasmachine uit- en inladen zodat het aanrecht opgeruimd is. Waarna ik dan op de keukentafel begin te werken, daar een nieuwe chaos veroorzaak (maar die wel zelf opruim)…
  5. Organisatie-ideeën van een ander volgen. Een voorbeeldje. Vol bewondering kijk ik naar mensen die erin slagen van hun kasten en hun huis bijvoorbeeld Marie Kondo-gewijs te organiseren. Telkens opnieuw denk ik dat dat misschien ook wel een goed idee zou zijn om onze kleerkast of onze woonkamer of zo te herstructureren. Ik haal het boek in huis, neem het door (en ik denk er hier en daar al een beetje het mijne van). Toch zal ik dan vol enthousiasme mijn kleerkast leeghalen, voor een stuk sorteren en de rest zo goed mogelijk Marie Kondo-gewijs weer in de kasten hangen/leggen. Maar terwijl ik bezig ben, realiseer ik me dat de truien op die manier sorteren echt niet zal lukken, om die of die reden. En dus bedenk ik telkens opnieuw mijn eigen systemen. Die voor mij perfect werken, maar die mogelijk (soms) nogal chaotisch of verwarrend overkomen voor een buitenstaander. Kijk, een “how to organise” moet je van mij niet verwachten, maar hier in huis werkt het (meestal) (redelijk goed).

Tja, niemand is perfect en er zijn gerust ook veel (nutteloze) dingen die ik écht wel heel goed kan. Maar dat is voer voor een volgend lijstje, als de inspiratie weer eens wat minder is ;-).