Het nieuwe pensioenvoorstel van de federale regering – alweer een schoon ballonnetje – is uiteraard niet in het voordeel van de mama’s. Terwijl de hoogste pensioenen wel mogen stijgen, wordt het meetellen van onder andere de zwangerschappen moeilijker gemaakt. Telkens en telkens opnieuw word je als werkende mama gestraft voor je keuze voor kinderen.
Dat begint al bij het solliciteren. Hoe vaak wordt er niet de voorkeur gegeven aan mannen voor eenzelfde functie aangezien jonge vrouwen mogelijk nog kinderen zullen krijgen (en dus een tijdlang onbeschikbaar zullen zijn voor de werkgever of de arbeidsmarkt). Bij de loononderhandelingen geldt eigenlijk je hele carrière door hetzelfde plafond. Een man verdient voor dezelfde functie telkens en telkens opnieuw meer dan een vrouw met gelijkaardige achtergrond en gelijkaardige verdiensten. Bovendien is het dan ook nog eens onze eigen schuld dat loonverschil: vrouwen zijn nu eenmaal “te braaf”, ze onderhandelen niet scherp genoeg, ze durven hun eigen verdiensten niet genoeg in de verf zetten. Eigenlijk vinden de vrouwen dus zelf dat ze geen opslag verdienen, waarom zou je hen dan iets geven?
Een promotie voor een vrouw? Ook dat zou een beetje dom zijn, niet? Late of vroege vergaderingen kunnen met haar immers niet, zij moet op tijd thuis zijn voor de kinderen. Bovendien moet je op een zeker niveau ook hard kunnen zijn en vrouwen hebben eigenlijk te snel begrip of medelijden om écht goed leiding te kunnen geven. Stel je voor dat ze iemand zouden moeten ontslaan, kunnen ze dat wel?
Je hele carrière door word je als vrouw telkens opnieuw gestraft of gediscrimineerd omwille van je (mogelijke) keuze voor kinderen. Bovendien voel je je als vrouw ook telkens opnieuw dubbel schuldig, zowel naar je werkgever als naar je gezin toe. Je kan als moeder nooit goed doen. Blijf je thuis als de kinderen ziek zijn, dan laat je je collega’s in de steek en zadel je hen mogelijk op met extra werk. Maar ga je toch werken terwijl de kinderen ziek zijn, dan voel je je een ganse dag een slechte moeder. Terwijl je soms geen keuze meer hebt. Terwijl je soms zo bang bent om je job te verliezen, dat je telkens en telkens opnieuw maar tegen je natuur in kiest.
Deze maatschappij is niet afgestemd op het krijgen van kinderen of op mama worden. Maar ergens kan ik dat nog enigszins plaatsen. Maar er is ook totaal geen begrip meer. Je bent geen volwaardige deelnemer meer aan het economische leven. Je telt niet meer mee. Tenzij je je kind zo snel mogelijk dumpt en je rechtmatige plek in het werkveld weer inneemt. Liefst zonder op ook maar enige wijze te refereren naar die ingrijpende gebeurtenis die in je leven heeft plaatsgevonden.
Ik vraag me soms af met wat voor maatschappijbeeld men wil dat we leven. De ballonnetjes die nu telkens en telkens opnieuw opgelaten worden, doen me vermoeden dat men eigenlijk kiest voor een maatschappij waar je liefst enkel in je vrije tijd moeder bent. Zolang het je efficiëntie maar niet verlaagt. Zolang je kinderen maar geen impact hebben op je arbeidsrol. Wie moet dan nog voor de kinderen zorgen? De grootouders? Maar ook die moeten zo lang mogelijk economisch efficiënt zijn… Moeten we dan maar telkens opnieuw betalen voor de opvang van onze kinderen? Of kiezen we voor een maatschappij met zo min mogelijk kinderen?
Laat mij heel duidelijk stellen dat dat niet de maatschappij is waarin ik wil leven. Ik heb bewust én ten volle voor het moederschap gekozen. Ik heb ervoor gekozen om tijd door te brengen met mijn kinderen. Om er te zijn wanneer ze mij nodig hadden en hebben. Dat dit implicaties had, wist ik en nam ik erbij. Dat dit betekende dat ik mijn promotiekansen (zowel qua jobniveau als financieel) minstens tijdelijk in de koelkast stak, wist ik en nam ik erbij. Dat het verschrikkelijk wrong en dat het onrechtvaardig was, dat wist ik, en dat nam ik er knarsetandend ook maar bij. Dat een promotie naar een collega ging omdat hij wel 5 op 5 beschikbaar was terwijl ik de job misschien beter deed, maar ervoor koos om toch één alibidag per week bij de kinderen te zijn, dat wist ik en heb ik uiteindelijk ook wel verteerd.
Maar dat ik binnen 25 jaar opnieuw gestraft zal worden omdat wij ooit met twee voor een gezin kozen, kan er bij mij niet meer in. Dan kijk je terug en dan denk je aan al die keren dat je je ziek kindje ’s morgens een Perdolan gaf en toch naar de onthaalmoeder deed omdat je op die manier een dag won. Dan denk je aan al die opofferingen die je gemaakt hebt. Aan al het harde werk om te compenseren voor de paar afwezigheden per jaar. Dan blik je terug en vraag je je af waarom je dat allemaal gedaan hebt. Want laat ons eerlijk zijn, op externe waardering voor je opvoedkundige bijdrage aan de maatschappij, moet je duidelijk niet rekenen.
En toch ga je door, en doe je je best. Slik je ook dit. Terwijl we de laatste jaren hoe langer hoe harder aan het werken zijn, terwijl we allemaal onze uiterste best doen om zo efficiënt mogelijk te zijn, terwijl het spook van de besparingen en de verschillende opeenvolgende crisissen ons allemaal met angst heeft opgezadeld om onze job toch maar niet te verliezen, zwijgen we, slikken we en steken we nog een tandje bij. Hebben we hoe langer hoe minder tijd voor onszelf, voor de kinderen, voor elkaar. Zijn we onszelf massaal aan het voorbij hollen. Zien we de eerste vliegen vallen en zijn we opgelucht dat wij het niet zijn. Of zijn we heel diep vanbinnen een klein beetje jaloers op die grote leegte en voelen we ons daar alweer verschrikkelijk schuldig over.
Hoe lang nog? Hoe veel kunnen en willen we nog opofferen op het altaar van de economische vooruitgang en efficiëntie? Wanneer zeggen we met zijn allen dat het genoeg geweest is? Dat dit niet is wat we willen?