Ode aan de koers

Morgen staat de Omloop Het Volk, pardon Het Nieuwsblad, op het programma. Zondag volgt dan Kuurne-Brussel-Kuurne in het traditionele Belgische openingsweekend van het wielrennen. Het zijn hoogdagen voor wielerliefhebbers en dus voor ons. Ik kijk er elk jaar opnieuw naar uit, naar die strijd van de mens tegen de elementen. Hoe zwaarder de weersomstandigheden, hoe schoner. Een portie pech en valpartijen horen erbij, maar we hopen uiteraard allemaal dat “onze” favorieten ervan gespaard blijven. En we duimen voor een grootse, memorabele Belgische zege, liefst uiteraard in één van de klassiekers.

Ik was nog een kind toen ik de smaak te pakken kreeg. Mijn liefde dateert nog uit de tijd dat er amper een uurtje koers werd uitgezonden, soms zelfs in uitgesteld relais. Dat je eerst moest volgen via de radio, wat ongelooflijk spannend en tegelijk immens frustrerend was. Verslaggeving in flitsen, wie kan zich dat nu nog voorstellen. Dan ging jouw favoriet aan, en dan moest je een heel liedje afwachten om te horen of hij nu eigenlijk ontsnapt was of dat het gewoon een maat voor niks was geweest en dat hij allang terug ingelopen was.

Wielrennen is voor mij verbonden met zondag, naar de mis gaan, waarna mijn grootvader op café ging in zijn zondags kostuum en met zijn hoed op (in de week droeg hij een “klak”). Hij was min of meer op tijd terug voor het eten en installeerde zich daarna in zijn zetel voor de “koers”. Gegarandeerd miste hij dankzij zijn “zware” zondagochtend af en toe wel een aantal kilometers, maar we maakten hem altijd op tijd wakker voor “den arrivée”. Ik herinner me samen in de zetel supporteren en juichen als “die van ons” wonnen. Het was toen als kind meer een kwestie van erbij zijn, “het meemaken” en genieten van de sfeer.

De koersmicrobe zelf kreeg me voor het eerst in zijn greep in de Tour van 1989. Lemond pakte toen het geel in de afsluitende tijdrit en onttroonde op de valreep nog de Franse “Prix Citron” Fignon. Ik had toen een boontje voor de sympathieke (en knappe) Amerikaan Lemond en liet me voor het eerst volledig meeslepen door de gekke inhaalrace die zich voor mijn ogen voltrok. Live de seconden aftellen bij de aankomst op de Champs Elysées, nooit geweten hoe spannend dat kon zijn.

Bovendien hadden we met Johan Museeuw in die periode een geweldige klassieke coureur. Die ene Parijs-Roubaix waarbij hij achter een ontketende Tchmil aanging, tot op 15 seconden raakte en toen letterlijk stierf op de fiets in de ijsregen, vergeet ik nooit meer. Bovendien zijn de omstandigheden in de voorjaarsklassiekers altijd net dat tikkeltje heroïscher: regen, koude, sneeuw, hagel of alles door elkaar, het maakt een koers hard, het maakt dat je nog meer meeleeft met die arme renners op hun fietske, zonder al te veel bescherming tegen die extreme weersomstandigheden. En we zijn de afgelopen jaren verwend: na Museeuw kwam Van Petegem en die werd dan weer van de troon gestoten door Tom Boonen.

Het wordt het laatste voorjaar van Boonen en stiekem gunnen we hem zijn allerlaatste grote zege. Een afscheid door de grote poort. Dat hij daarbij ook nog Roger De Vlaeminck van de troon zou stoten en alleen recordhouder zou worden in Parijs-Roubaix, zou perfect zijn. (Ik heb De Vlaeminck nooit bewust zien rijden, dus ik gun één van de wielericonen uit mijn leven zijn plekje in de sportgeschiedenis.) Bovendien kijk ik uit naar de strijd met vedette Sagan, onze Olympische held Greg Van Avermaet en die vele anderen.

De koers. Het beste excuus om het de volgende weekends wat rustiger aan te doen. Alhoewel. De dochters lachen nog altijd met mijn geroep en getier vorig jaar toen Boonen het net niet haalde in Parijs-Roubaix. Laat het wielerseizoen nu maar snel beginnen, ik kijk er zo hard naar uit!

Advertentie

Een gedachte over “Ode aan de koers

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s